1HVc - grammatica zinsdelen les 13

Nederlands - 1HVc
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands - 1HVc

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Lezen
- Huiswerk bespreken
- Start Grammatica H6: bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Ik ga niet alle zinnen bespreken, maar we doen er een paar klassikaal. Je kan tijdens het zelfstandig werken je vragen stellen over de zinnen. 

Slide 3 - Tekstslide


1. De directeur gaf haar een mooi cadeau.
2. Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd.
3. Ik vertelde haar een groot geheim.
4. De mus kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
5. Ik zal je morgen het geld teruggeven.
6. Uiteindelijk moest de generaal de aanval in de woestijn afbreken.
7. Heb je voor mij ook een cadeautje meegebracht?
8. Waarom heb je dat aan hem gegeven?









1. De directeur gaf haar een mooi cadeau.

2. Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd.
3. Ik vertelde haar een groot geheim.
4. De mus kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
5. Ik zal je morgen het geld teruggeven.
6. Uiteindelijk moest de generaal de aanval in de woestijn afbreken.
7. Heb je voor mij ook een cadeautje meegebracht?
8. Waarom heb je dat aan hem gegeven?











Slide 4 - Tekstslide

Start grammatica H6
De Bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Tekstslide

Ontleden
Bij het ontleden benoem je eerst: de persoonsvorm, het gezegde, het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. De zinsdelen
die je overhoudt na het benoemen, zijn de bijwoordelijke bepaling (bwb).

Niet elke zin bevat een bwb en sommige zinnen hebben meer dan één bwb.

Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de vragen:
waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Slide 6 - Tekstslide

Een bijwoordelijke bepaling
  • Belangrijkste zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp. 
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, hoeveel, hoe, waarom, waarheen, waardoor,

Slide 7 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Let op
Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten!

Slide 8 - Tekstslide

bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
De bwb kan dus antwoord geven op de volgende vragen: 

waar / wanneer / waarvan(daan) / waarheen / waarom / waardoor / waarmee / waarover / hoe / hoe lang?

De vraagwoorden zelf zijn in een zin ook een bwb. 

Slide 10 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als:
 
- Waar? Sommige vogels  / nesten  / in oude gebouwen.                
Wanneer? De toets / wiskunde / is / op donderdag.                        
- Waarheen? Vorige week / zijn /we / naar de film / geweest.          
- Waarom? Vanwege een ruzie  / werd / de wedstrijd / gestaakt.   

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 1 van Grammatica Zinsdelen H6 (blz 179). Klaar? Dan ga je lezen. 

Slide 12 - Tekstslide