Er is geen sprake van een dominant en een recessief allel. De allelen zijn onvolledig dominant. Bij heterozygoten hebben beide allelen hebben invloed op het fenotype, deze is intermediair.
Notatie, bijv.: BR en BW, waarbij R de ene variant van eigenschap B is en W de andere variant. Bijvoorbeeld bloemkleur rood en wit. Heterozygoten hebben roze bloemen.
Slide 4 - Tekstslide
Co-dominant
Er is sprake van twee dominante allelen. Bij heterozygoten komen beiden allelen tot uitdrukking. Er ontstaat geen mengvorm zoals bij een intermediair fenotype.
Notatie net als bij intermediair, bijv.: BR en BW. Heterozygoten hebben rode EN witte bloemen.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Oefening Intermediair
Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (BR) en witte bloemen (BW). Heterozygote planten (BRBW) hebben roze bloemen.
Twee roze bloemen worden gekruist, hoe groot is de kans op witte bloemen?
Slide 7 - Tekstslide
Multipele allelen
Voor sommige eigenschappen (genen) zijn er meer dan 2 allelen (varianten): multipele allelen.
Er kan dan ook sprake zijn van onvolledige of co-dominantie, bijv. bij twee van de drie allelen, de derde is dan recessief.
Slide 8 - Tekstslide
Multipele en Co-dominant overerving
IAIA
Bloedgroep A
IAi
Bloedgroep A
IBIB
Bloedgroep B
IBi
Bloedgroep B
IAIB
Bloedgroep AB
ii
Bloedgroep nul
Belangrijk voorbeeld: bloedgroepen.
Notatie:
IA, IB, i
IA en IB zijn co-dominant
i is recessief
Slide 9 - Tekstslide
Oefening overerving Bloedgroepen
Een man met bloedgroep A en een vrouw met bloedgroep B hebben een kind hebben met bloedgroep 0.
Hoe groot is de kans dat een tweede kind eveneens bloedgroep 0 zal hebben?
IAIA
Bloedgroep A
IAi
Bloedgroep A
IBIB
Bloedgroep B
IBi
Bloedgroep B
IAIB
Bloedgroep AB
ii
Bloedgroep nul
Slide 10 - Tekstslide
Opdrachten (huiswerk)
Maak 9.3 opdr. 3, 5, 6, 8, 9, 11 en 12
Slide 11 - Tekstslide
Doel en begrippen 9.3
Je leert welke verschillende vormen van overerving er zijn; multipele allelen, co-dominantie, intermediair.