3. ¿Cómo eres? (1 p.)

¿Listos para la clase? 
(Ready for class?)
Take out your books, notebook, folder, pencil case.

Miércoles, 18 de noviembre de 2020
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

¿Listos para la clase? 
(Ready for class?)
Take out your books, notebook, folder, pencil case.

Miércoles, 18 de noviembre de 2020

Slide 1 - Tekstslide

SEGUNDA SEMANA DE CLASE
Today's goals...
  • describir cómo eres 
  • describir cómo son algunos miembros de tu familia 
  • utilizar el verbo ser 
  • utilizar una variedad de nuevos adjetivos

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What color is it?


the sky
a tomato
the sun
your eyes
the gras
the sea
an orange

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo eres?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo eres?
Página cuarenta y ocho.

Ejercicio 1.
¿Quién es? Escucha y escribe el nombre correcto (1 - 12)
¡Escúchame!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡COMPROBAMOS!
2. Marga
3. Silvia
4. Alfredo
5. Ramona
6. Lola
7. Carlos
8. David
9. Miriam
10.Berta
11.Alonso
12.Leonardo

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El vocabulario
Copia el vocabulario del ejercicio 1 y tradúcelo al inglés:
alto/a
 bajo/a
 delgado/a
gordo/a
 guapo/a
 feo/fea

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario útil
Here is the vocbaulary list for this part of the unit should you need to refer back to it at any point. 

Página 61

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué significa "soy"?
A
soy sauce
B
I am
C
Here is it
D
You are

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

El verbo ser
¿Recuerdas el verbo irregular ser?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La gramática
Before completing the next exercise, remember that adjectives have to agree in gender and number with the noun that they describe! 
For example...
Mi hermano es alto, pero mi hermana es alta
Mis padres son delgados.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo son los miembros de tu familia? Escribe 5 frases.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu familia
¿Cómo son los miembros de tu familia? Escribe 5 frases.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo son estas personas?
Página cuarenta y nueve. 
Ejercicio 4.
Escucha y escribe la edad y dos adjetivos para cada persona.
Roberto - Sadiq - Alonso - Pepe - Natalia - Elena - Montserrat - Silvia
¡Escúchame!
¡en español!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Respuestas

  1. Natalia, 13 años, alta y tímida.
  2. Elena, 11 años, pequeña y divertida.
  3. Sadiq, 12 años, delgado e inteligente.
  4. Montserrat, 13 años, guapa y antipática.
  5. Alonso, 14 años, gordo y aburrido.
  6. Pepe, 15 años, guapo y divertido.
  7. Silvia, 16 años, delgada y perezosa.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicio 5, página 49.
Read the text and correct the sentences.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Correct the following sentences according to the text you read:
1. Javier is 19.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct the following sentences according to the text you read:
2. He has three sisters.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct the following sentences according to the text you read:
3. The band is called The Mad Boys.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct the following sentences according to the text you read:
4. Rafael is short and slim.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct the following sentences according to the text you read:
5. Pepe plays the guitar.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct the following sentences according to the text you read:
6. Miguel is very fat.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct the following sentences according to the text you read:
7. Kiki the snake is very lazy.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Escribe una respuesta a Javier, describiendo tu familia. Incluye los nombres, las edades y cómo son (físicamente & la personalidad)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Esta actividad y la siguiente las podemos hacer para calentar motores y recordar el vocabulario de la clase anterior. Se pueden hacer en grupo con el profesor.

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verb TENER
You have been using the verb TENER (I have): 

Tengo dos hermanas (I have two sisters)
Tienes un hermano (You have one brother)

On the next slide, you will find a song to help you remember the conjugation of the verb TENER
After the song, you will find quizzes

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

tener, ellos
A
tiene
B
tienen
C
tenemos
D
tenéis

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tener, nosotros
A
tenéis
B
tienen
C
tenemos
D
tengo

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

conjugate: Manuel y tú (tener)
A
tenemos
B
tienen
C
tienemos
D
tenéis

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tener, yo
A
teno
B
tengo
C
tiene
D
tienes

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

conjugate: Manuel y yo (tener)
A
tenéis
B
tenemos
C
tengo
D
tienen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's practice your reading skills
Read the text and answer the questions:









Source: McLachlan, A. Mira 1. "Mi pueblo es mi familia". Heinemman, p.45
"Mi pueblo es mi familia¨
Tengo dos hermanas. Se llaman Sulata y Sagta. Sagta tiene ocho años y Sulata tiene catorce años. También tengo dos hermanos. Mis hermanos se llaman Utuya y Majnu. Utuya tiene diez años y Manju tiene quince años. 
Vivo con mi padre, mi madre, mi abuelo y mi abuela. Mi abuela tiene ochenta años.   Mi abuelo se llama Maliku. Tiene ochenta y dos años. 
Tengo cuatro tíos y cuatro tías en el pueblo y muchos primos.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alaya tiene dos hermanos y tres hermanas
A
True/ Verdadero
B
False / Falso

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Su hermana Sulata tiene catorce años
A
True /Verdadero
B
False /Falso

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Su hermano Utuya tiene diez años
A
Verdadero
B
Falso

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Su abuelo tiene ochenta años
A
Verdadero
B
Falso

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tiene tres tías en el pueblo*
*village
A
Verdadero
B
Falso

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

No tiene primos
A
Verdadero
B
Falso

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In the next slide, you are going to listen to the song Mi familia.


You need to write down the family members you heard in the song in the slide after the song.

So, listen carefully!

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Write down the family members you heard in the song:

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deberes
1. Libro de texto: 
    Ejercicio 5, p 49
2. Cuaderno p 25

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies