H3.5 pv vt zwak + meervoud zelfst naamw 2

Lezen in je leesboek

timer
20:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen in je leesboek

timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Programma

- lezen

- uitleg theorie persoonsvorm verleden tijd

- uitleg meervoud zelfstandige naamwoorden

- Huiswerk: H3.5  opdracht 1 en 3

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kan je:
- vertellen hoe je de stam van een werkwoord vindt
-kun je de verschillende werkwoordsvormen goed toepassen
- kun je vertellen wanneer een werkwoord geen -t erbij krijgt
-kun je het gebruik van "t kofschip" toepassen


Slide 3 - Tekstslide

pv in de vt
Eindigt de stam op een:  t  k o f s ch i p -> +te(n) 
zo niet dan + de(n)
merken-> merk->  vt= merkte
koppen -> kopp -> vt= kopte
branden -> brand -> vt= brandde
landen -> land -> vt = landde

Slide 4 - Tekstslide

let op!
verbazen-> stam= verbaz- 
-z niet in '"t kofschip" dus -> +d
 ik verbaasde(n)

doven-> stam = dov-
-v niet in "t kofschip" dus -> hij doofde(n)

Slide 5 - Tekstslide

werkwoorden
sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om te veranderen.
zwem- zwom (andere klank en vorm)
vind- vond
zwakke werkwoorden zijn te zwak om te veranderen
blaf- blafte (zelfde klank en vorm)
gok- gokte


Slide 6 - Tekstslide

De stam van branden is...
A
brandt
B
brant
C
brand
D
brandd

Slide 7 - Quizvraag

Het meervoud

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud op -en
  • feest - feesten, verjaardag - verjaardagen
  • laatste letterverdubbelen: blik - blikken, grap - grappen
  • een klinker weglaten: baan - banen, steen - stenen
  • een f veranderen in een v: dief -dieven, schijf - schijven
  • een s veranderen in een z: muis - muizen, doos - dozen

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op s/'s
  • je schrijft een s achter het enkelvoud als er niets verandert aan de uitspraak: bezem - bezems, appel - appels
  • je schrijft 's achter het enkelvoud als het woord eindigt op een a, i, o, u of y: auto's, oma's, baby's
  • let op: bij een woord dat eindigt op een e schrijf je de s eraan vast: horloges, cafés, decoraties
  • let op: bij woorden die eindigen op een klank met meerdere klinkers schrijf je de s eraan vast: bureaus, etuis, gameboys

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud van woorden op -ee en -ie
  • woorden op -ee krijgen ën in het meervoud                                zeeën, ideeën, trofeeën
  • woorden op -ie krijgen ën als de klemtoon op de ie-klank ligt theorieën, knieën, fantasieën
  • woorden op -ie krijgen alleen een n als de klemtoon niet op de -ie klank ligt                                                                                       poriën, oliën

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het meervoud van fee?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meervoud van twee?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het meervoud van bacterie?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het meervoud van categorie?

Slide 15 - Open vraag

Latijnse woorden
  • Latijnse woorden die eindigen op -um-> krijgen in het meervoud-(-e)a of -s

museum- musea
museum- museums

Slide 16 - Tekstslide

woorden met -cus -> ici

politicus- politici

academicus- academici

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het meervoud van politicus?
A
politici
B
politica

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici

Slide 19 - Quizvraag