6.1 - Je inkomen wordt belast

Welkom 
Economen! 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Economen! 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 6
Paragraaf 1 - Je inkomen wordt belast!

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Huiswerk controleren
  • Uitleg 6.1
Keuze uit: 
  • Huiswerk maken = paragraaf 6.1
  • Aan de slag met PO - hoe werkt de overheid

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Weten wat je brutoloon en nettoloon is en hoe je deze kunt berekenen.
  • Weten waaruit loonheffing bestaat.
  • Weten wat inkomstenbelasting is
  • Weten wat je belastbaar inkomen, je eigenwoningforfait (E.F.) en bijtelling is.
  • Je belastbaar inkomen kunnen berekenen.  

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Kijkvragen:
  1. Waarom betalen we eigenlijk belasting?
  2. Leg uit wat het verschil is tussen bruto- en nettoloon.
  3. Zowel in euro’s als in procenten krijgt niet iedereen even veel arbeidskorting van de belastingdienst. Vind jij dat eerlijk?

Slide 6 - Tekstslide

Bruto en nettoloon
  1. Brutoloon                                                      €
  2. Loonbelasting                                             €                               -
  3. Premie volksverzekering                        €                               - 
  4. Premie werknemersverzekering        €                               -
  5. Nettoloon                                                      €

2 + 3 samen noem je LOONHEFFING (goed onthouden!)

Slide 7 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Na afloop van een jaar krijg je via MijnOverheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.

Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan (inkomstenbelasting)
  1. Bepaal het belastbaar inkomen in box 1.
  2. Bereken hoeveel belasting je betaalt in in box 1
  3. Bereken hoeveel belasting je betaalt in in box 3
  4. Bepaal hoeveel belasting je in totaal moet betalen.
  5. Bepaal hoeveel alle heffingskortingen bij elkaar zijn.
  6. Hoeveel moet je de belasting betalen
  7. Bepaal hoeveel belasting je al betaald hebt.
  8. Bepaal of je geld krijgt of moet terugbetalen aan de belastingdienst

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijke regel!
EEN belangrijke regel bij de inkomstenbelasting!
  • Rond altijd af in je eigen voordeel!
  • OP HELE EURO’S
  • Als je moet betalen dus naar beneden 
  • Als je geld terug krijgt dus naar boven


Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Box 1 
  • Box 1 = belasting over inkomen uit werk en eigen woning
  • In box 1 betaal je belasting over het belastbaar inkomen en dus niet over het inkomen, dat je daadwerkelijk heb verdiend.

Slide 12 - Tekstslide

Box 1 (formule belastbaar inkomen)
  1.  Inkomsten (loon)                                          €
  2.  Eigenwoning forfait                                    €                                       +
  3.  Bijtelling auto van de zaak                       €                                       +
  4.  Betaalde Hypotheekrente                        €                                       -
  5.  Andere aftrekposten                                   €                                       -
  6.  Belastbaar inkomen                                    €

Slide 13 - Tekstslide

Box 1 - Bijtellingen
Als je een eigen woning hebt, of bijvoorbeeld een auto van de zaak, ziet de belastingdienst als een vorm van inkomen, en daar moet je belasting over betalen. Hoeveel is afhankelijk van de waarde van je woning en/ of je auto.

Het eigenwoningforfait is een percentage van de waarde van de woning wat als belasting betaald moet worden.

Slide 14 - Tekstslide

Box 1 - Eigenwoning forfait

Slide 15 - Tekstslide

Box 1 - Eigenwoning forfait
Voorbeeldsom 1: 
  • De WOZ-waarde van een woning is € 180.000. In de tabel hiervoor heb je gezien dat je 0,35% eigen woning forfait moet betalen over de WOZ-waarde van je huis 
  • Bereken het eigenwoningforfait

Slide 16 - Tekstslide

Box 1 - Aftrekposten
De rente (dus niet de aflossing) die je betaalt voor de hypotheek van je eigen woning mag je aftrekken. Maar ook bijvoorbeeld bepaalde ziektekosten, reiskosten of studiekosten.

Slide 17 - Tekstslide

Box 1 - Aftrekposten
Voorbeeldsom 2
  • Jan heeft een hypotheek van €410.000. Hij betaalt over deze hypotheek 2,4% rente. 
  • Hoeveel mag Jan aan hypotheekrente aftrekken?


Slide 18 - Tekstslide

Box 1 - Belastbaar inkomen
Voorbeeldsom 3: Van Piet zijn de volgende gegevens bekend:
  • Piet heeft een inkomen van €57.000
  • Piet heeft een woning met een WOZ-waarde van €250.000 waar hij 0,55% eigenwoningforfait over betaalt.
  • Piet heeft een auto van de zaak met een nieuwwaarde van €38.000. Hij moet 12% optellen bij zijn inkomen aan bijtelling. 
  • Piet heeft een hypotheek van €260.000 waar hij 3,8% rente over betaalt.
  • Bereken Piet zijn belastbaar inkomen!


Slide 19 - Tekstslide

Box 1 (formule belastbaar inkomen)
  1.  Inkomsten (loon)                                          €
  2.  Eigenwoning forfait                                    €                                       +
  3.  Bijtelling auto van de zaak                       €                                       +
  4.  Betaalde Hypotheekrente                        €                                       -
  5.  Andere aftrekposten                                   €                                       -
  6.  Belastbaar inkomen                                    €

Slide 20 - Tekstslide

Box 1 (formule belastbaar inkomen)
  1.  Inkomsten (loon)                                          € 57000
  2.  Eigenwoning forfait                                    €     1375                        +
  3.  Bijtelling auto van de zaak                       €     4560                       +
  4.  Betaalde Hypotheekrente                        €     9880                       -
  5.  Andere aftrekposten                                   €            0                        -
  6.  Belastbaar inkomen                                    € 53.055

Slide 21 - Tekstslide

Klassikaal maken (echt doen!)
  • Opgave 8, 9, 10 en 11 (blz. 173)
  • Maak de opgaven eerst in je schrift, vul dan het overzicht in! 
  • Overleggen met buurman/vrouw mag! 
  • 15 minuten de tijd
timer
12:00

Slide 22 - Tekstslide

Klassikaal maken (echt doen!)
  • Opgave 8, 9, 10 en 11 (blz. 173)
  • Maak de opgaven eerst in je schrift, vul dan het overzicht in! 
  • Overleggen met buurman/vrouw mag! 
  • 12 minuten de tijd
timer
12:00

Slide 23 - Tekstslide

Programma
  • Huiswerk controleren
  • Uitleg 6.1
Keuze uit: 
  • Huiswerk maken = paragraaf 6.1
  • Aan de slag met PO - hoe werkt de overheid

Slide 24 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Weten wat je brutoloon en nettoloon is en hoe je deze kunt berekenen.
  • Weten waaruit loonheffing bestaat.
  • Weten wat inkomstenbelasting is
  • Weten wat je belastbaar inkomen, je eigenwoningforfait (E.F.) en bijtelling is.
  • Je belastbaar inkomen kunnen berekenen.  

Slide 25 - Tekstslide