Herhaling H7
1 / 21
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
De bedrijven die achtereenvolgens betrokken zijn bij de productie van één product.
De bedrijven die achtereenvolgens betrokken zijn bij de productie van één product.
Slide 4 - Open vraag
Maarten krijgt €245 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dat per week?
A
€20,42
B
€18,85
C
€81,67
D
€14,13
Slide 5 - Quizvraag
Wet op het minimumloon
WWZ
Arbeids-
omstandighedenwet
Arbeidstijden-
wet
Goede arbeidsomstandigheden
Werken met een tijdelijke arbeidsovereenkomst
De tijd die maximaal gewerkt mag worden
Het loon dat minimaal betaald moet worden
Slide 6 - Sleepvraag
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Bedrijven die grondstoffen en voedsel produceren.
Commerciële dienstverlening
Niet-commerciële dienstverlening
Bedrijven die grondstoffen en voedsel verwerken tot eindproduct.
Slide 7 - Sleepvraag
Noem minimaal 3 arbeidsmotieven
Slide 8 - Open vraag
Inkoop: €25.000
Verkoop: €35.000
Hoeveel is de toegevoegde waarde?
Verkoop: €35.000
Hoeveel is de toegevoegde waarde?
A
€-10.000
B
€60.000
C
€10.000
Slide 9 - Quizvraag
Eenmanszaak
Vof
Bv
Nv
Bekende aandeelhouders eigenaar
1 eigenaar
Hoofdelijk aansprakelijk (privé)
NIET privé aansprakelijk
Inkomstenbelasting
Onbekende aandeelhouders eigenaar
Meerdere eigenaars
Vennootschapsbelasting
Bedrijfsaandelen te koop op de aandelenbeurs
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Els verdient €1.800 per maand. Het vakantiegeld bedraagt 8%. Hoeveel krijgt Els aan vakantiegeld?
A
€1.800 x 8 = €14.400
B
€1.800 : 100 x 8 = €144
C
€1.800 x 12 : 100 x 8 = €1.728
D
€1.800 x 12 : 8 = €2.700
Slide 12 - Quizvraag
Vul het ontbrekende begrip in:
"Een ... bestaat uit bedrijven die zich met dezelfde fase van de productie bezighouden."
"Een ... bestaat uit bedrijven die zich met dezelfde fase van de productie bezighouden."
Slide 13 - Open vraag
De maximale lengte van de proeftijd (bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst tot 2 jaar) is?
A
Maximaal 2 maanden
B
Maximaal 2 weken
C
Maximaal 3 maanden
D
Maximaal 1 maand
Slide 14 - Quizvraag
Welk begrip past bij de afbeelding?
Slide 15 - Open vraag
Welk onderwerp staat NIET in de cao?
A
Het loon
B
Vakantie en verlof
C
Kinderopvang
D
Scholing en studie
Slide 16 - Quizvraag
Mark zijn loon is €900 per maand. De eindejaarsuitkering is 5%. Hoeveel bedraagt Mark zijn eindejaarsuitkering?
Slide 17 - Open vraag
Mark zijn loon is €900 per maand. De eindejaarsuitkering is 5%.
Hoeveel bedraagt Mark zijn eindejaarsuitkering?
Hoeveel bedraagt Mark zijn eindejaarsuitkering?
A
€900 x 12 x 5 = €54.000
B
€900 : 12 x 5 = €375
C
€900 x 52 : 100 x 5 = €2.340
D
€900 x 12 : 100 x 5 = €540
Slide 18 - Quizvraag
Mark zijn loon is €900 per maand.
Naast de eindejaarsuitkering (€540), krijgt Mark ook nog vakantiegeld (5%).
Wat is het jaarsalaris van Mark?
Naast de eindejaarsuitkering (€540), krijgt Mark ook nog vakantiegeld (5%).
Wat is het jaarsalaris van Mark?
Slide 19 - Open vraag
Waar staat de afkorting CAO voor?
