23VP-D&F- 04/03/2024

23VP-D&F- 11/03/2024
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

23VP-D&F- 11/03/2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
- Check the tests together & what does your score mean? 
- Word order exercise 
- Present simple recap + questions.
(If we have time, work from the book)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check Tests together

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scores

Under 11= at A1/A2 level
Between 11-24= A2/A2+ Level
Between 24-35= B1 level
Between 35-42=B1+level

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wordorder
What was the order? 
Piece back these 4 sentences 
1 - went/ tired / she / although / she / to the party/was
2- every morníng / I / whích / always read / is delivered/ the newspaper/ very early
3- you / at 6.00 p.m. / I /on Saturday /shall meet / at the station
4- are closed / too much snow / because / today / the schools / there is

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Present Continuous

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple vormen.
I
Stam
Walk
you
Stam
Walk
he/she/it
Stam+s
Walks 
we
Stam
Walk
they
Stam
Walk

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de present continuous?
De present continuous maak je met een vorm van to be gevolgd door een werkwoord met de uitgang -ing.
I am
You are
He is / She is / It is                                                watching a film.
We are
You are
They are

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De present simple is...
A
Onvoltooid Verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Toekomende tijd
D
Voltooid verleden tijd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The present simple is...
A
now.
B
a fact.
C
a routine.
D
all of the above.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de present simple?
A
Alleen de stam (WW)
B
De stam en +s bij he, she en it
C
De stam + ing
D
De stam + ed

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He walks to school.

Slide 12 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

(to walk) present simple
He ....... in the park.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: Present continuous
Wanneer gebruik je de present continuous?
A
Als iets in het verleden is gebeurd.
B
Als iets nu aan de gang is.
C
Als iets in de toekomst gaat gebeuren.
D
Als iets is gebeurd maar het is nog steeds belangrijk.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the Present Continuous.

Look! The bird ___ !
A
dance
B
dancing
C
are dance
D
is dancing

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the Present Continuous:
Our teacher ___ the grammar.
A
explains
B
is explain
C
explaining
D
is explaining

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


..... (you/come) tonight?
A
are you coming
B
is you coming
C
did you come
D
come

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I (work) at the moment.
A
work
B
am working
C
is working
D
worked

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They (go) to a restaurant every Saturday
A
is going
B
are going
C
go
D
went

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You usually (arrive) late.
A
arrive
B
arrives
C
are arriving
D
is arriving

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Julie (sleep) now.
A
are sleeping
B
sleeps
C
is sleeping
D
sleep

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pim always (end) the lessons on a high note!
A
is ending
B
are ending
C
ends
D
end

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

IF time- Book work
page 5 and 6. 
Exercise 3 and 1. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies