dagbesteding

Dagbesteding 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Dagbesteding 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dagbesteding?
Dagbesteding = doelgerichte en zingevende activiteiten gedurende de dag.

Als MZ’er ben je bezig met de dagbesteding van een kwetsbare doelgroep -> begeleiden en ondersteunen; 
4 aspecten zijn belangrijk:
  • De persoon zelf
  • De aard van de dagbesteding
  • de omgeving
  • de waarde van de dagbesteding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar het volgende filmpje en beantwoord de volgende vragen

  • welke vormen van dagbesteding zie je
    • wat ontlenen de deelnemers er aan
      • zijn er bijzonderheden die je opvallen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding door de jaren heen
  • Arbeidstherapie: doet een beroep op de gezonde kant van de cliënt door hem actief deel te laten nemen aan allerlei werkzaamheden. 
  • Bezigheidstherapie: leidt de aandacht van de cliënt af van zijn beperkingen en biedt hem een aangenaam tijdverdrijf.
  • Activiteitenbegeleiding: houdt zich ook bezig met gespreksvoering. Invulling van dagbesteding is onderdeel van multidisciplinair overleg.
  • Sociale werkvoorziening: voorziet in een passende, beschutte arbeidsplek voor mensen met een arbeidshandicap.
  • Individuele ondersteuning: vraaggericht werken en ambulantisering zijn onderdeel van het werk.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding heden
  • Geïntegreerd in andere functies.
  • Vanuit eigen professionele deskundigheid de cliënt begeleiden in dagbesteding
  • Eigen regie
  • Participatiesamenleving 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in breakout rooms (is onderdeel van de C opdracht!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aspecten die een rol spelen bij participatie
  • De persoon zelf
  • De aard van de activiteit
  • De omgeving waarin de activiteit plaatsvindt
  • De waarde van de participatie 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is dagbesteding zo belangrijk?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Piramide van Maslow
fysiologische behoeften
veiligheid en zekerheid
sociale acceptatie
waardering en erkenning
zelfontplooing
1e behoefte
2e behoefte
3e behoefte
4e behoefte
5e behoefte

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk bij participatie
  • Gedrag
  • Zingeving
  • Competenties
  • Werken
  • Scholing
  • Vrije tijd 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Piramide van Maslow

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatie in zorg en welzijn
  • (re)activeren
  • leren van vaardigheden
  • vergroten en behouden van eigenwaarde
  • Leren omgaan met beperkingen
  • stabiliseren van functioneren
  • voor komen van achteruitgang
  • Bereiken ander doel
  • Ondersteuning mantelzorg
Welke doelen kan participatie hebben?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In dezelfde groepen als net, weer een onderdeel van de C opdracht!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatie
is het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het indelen van participatie
Participatie breed en smal;
Actieve en passieve participatie;
Participatie afgebakend naar domein;
Indeling naar doel en mate van interactie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatie breed en smal
Bij een brede opvatting gaat het om het meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook andere vormen van betrokkenheid, zoals op de blijven van nieuws en actualiteit.

Bij een smalle opvatting  draait het om deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actieve en passieve participatie
Het verschil tussen actieve en passieve participatie is de inzet die het vraagt van de deelnemer.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lid zijn van natuurorganisatie.
A
Passief
B
Actief

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de studentenraad zitten
A
Actief
B
Passief

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Participatieladder

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek participatie (boek 2.2)

Bekijk het volgende filmfragment en beantwoord de volgende vragen:
  • wat kun je zeggen over de participatieladder
  • is het actief of passief, breed of smal?
  • wat kun je zeggen over het proces van emancipatie?



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zie Its Learning (extra lesmateriaal)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij
vraaggericht werken

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden om vraaggericht te werken
  • Leef je in in de cliënt
  • kijk samen naar de hulpvraag en probeer deze samen met de cliënt te formuleren
  • Luister niet alleen maar vraag door, ga in gesprek
  • De cliënt is en blijft verantwoordelijk voor zijn eigen proces
  • Sluit aan bij de belevingswereld van de cliënt

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er staan 5 benaderingen in het boek dagbesteding MZ


  1. de psychodynamische benadering
  2. de behavioristische benadering
  3. de cognitieve benadering
  4. de humanistische benadering
  5. de biologische benadering

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke benaderingswijze spreekt jou het meest aan, leg uit waarom

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Psychodynamische benadering
  • Sigmond Freud
  • Het Es (driften), het Ich en Uber-ich (geweten)
  • Ieder mens heeft een drift, aanwezig bij de geboorte
  • Door telkens te corrigeren, wordt duidelijk wat wel en niet kan
  • Client kiest voor iets omdat het zo hoort

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer je toch deze termen herkent, steek dan je handje op in Teams (op deze manier de beginsituatie specifieker bepalen). 

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Behavioristische benadering 
  • De mens wordt volkomen blanco geboren
  •  Eigenschappen gevormd door opvoeding
  • Gedrag is aangeleerd
  • Gedrag aanleren door straffen en belonen 

Onze omgeving beïnvloedt ons gedrag en de besteding van onze tijd. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve benadering 
  • Waarden, informatie en algemene opvattingen spelen ook een rol in gedrag
  • Verschillende opvattingen kunnen cognitieve conflicten geven
  • We kunnen zelf nadenken en keuzes maken, dieren kunnen dat niet 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Humanistische benadering 
  • Rogers en Maslow zijn de grondleggers
  • Aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen
  • Op zoek naar mogelijkheden en ontplooiing
  • De vrije wil van de mens is belangrijk
  •  Deelname aan de maatschappij is het recht van ieder mens

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Biologische benadering
  • Medici kunnen meer meten en (cliënten) objectief beoordelen 
  • Gedrag en de menselijke reacties van het lichaam kunnen beter gemeten worden.
  • Meer bekend over de werking van de hersenen

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties en oefeningen. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf lezen en maken
Dagbesteding MZ

Thema 1 Oefentoets maken


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies