Biologie BK 3.2 Dieren

- Ik kan de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.

- Ik kan uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.
- Ik kan kenmerken en voorbeelden noemen van 6 groepen dieren.

- Ik kan bij dieren verschillende typen skelet beschrijven.


bladzijde 139
Biologie
Vanaf bladzijde 139
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf bladzijde 139
Opdracht 1 tot en met 8
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Ik kan de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.

- Ik kan uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.
- Ik kan kenmerken en voorbeelden noemen van 6 groepen dieren.

- Ik kan bij dieren verschillende typen skelet beschrijven.


bladzijde 139
Biologie
Vanaf bladzijde 139
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf bladzijde 139
Opdracht 1 tot en met 8

Slide 1 - Tekstslide

Een wervelkolom bestaat uit wervels en is onderdeel van een skelet.

Dieren met een wervelkolom noem je: gewervelde dieren

Slide 2 - Tekstslide


Skelet / Wervelkolom
Waarom hebben dieren een skelet?

Voor stevigheid 

Voor bescherming 
(Longen, schedel)
Anders zak je als een pudding in elkaar 

Slide 3 - Tekstslide



Skelet
Sommige dieren hebben geen skelet, veel daarvan leven in het water 
zeenaaktslak

Slide 4 - Tekstslide



Skelet

Inwendig skelet = binnenin 



Uitwendigskelet = aan de 

                           buitenkant

Slide 5 - Tekstslide

Je hebt 6 groepen dieren:
1) Sponsdieren
2) Neteldieren
3) Weekdieren
4) Stekelhuidigen
5) Geleedpotigen
6) Gewervelden

Slide 6 - Tekstslide

dieren, gewervelden:
De stam van de gewervelden wordt ingedeeld in 5 klassen:
1. vissen
2. amfibieën
3. reptielen
4. vogels
5. zoogdieren

Slide 7 - Tekstslide

dieren, gewervelden
De stam van de gewervelden wordt ingedeeld in 5 klassen op basis van de volgende kenmerken:
- huid
- lichaamstemperatuur
- ademhalingsorganen
- manier van voortplanten
- het milieu waarin de dieren voornamelijk leven

Slide 8 - Tekstslide

VISSEN

1. Huid: schubben en slijm

2. Lichaamstemperatuur: koudbloedig

3. Ademhaling: kieuwen

4. Voortplanting: eieren zonder schaal (flubberig)

5. Milieu: water

Slide 9 - Tekstslide

AMFIBIEEN

1. Huid: slijm

2. Lichaamstemperatuur: koudbloedig

3. Ademhaling: longen en huid

4. Voortplanting: eieren zonder schaal

5. Milieu: water en land

Slide 10 - Tekstslide

REPTIELEN

1. Huid: schubben

2. Lichaamstemperatuur: koudbloedig

3. Ademhaling: longen

4. Voortplanting: eieren met leerachtige-schaal 

5. Milieu: water en land

Slide 11 - Tekstslide

VOGELS

1. Huid: veren

2. Lichaamstemperatuur: warmbloedig

3. Ademhaling: longen

4. Voortplanting: eieren met kalkschaal 

5. Milieu: land en lucht

Slide 12 - Tekstslide

ZOOGDIEREN

1. Huid: haren

2. Lichaamstemperatuur: warmbloedig

3. Ademhaling: longen

4. Voortplanting: levendbarend

5. Milieu: land (zee een paar)

Het jong komt levend ter wereld, niet eerst in een ei.

Slide 13 - Tekstslide