Luxemburgse Kwestie

Luxemburgse Kwestie

Willem III was ook Groot-Hertog Luxemburg.


1. Nederland
2. Limburg
3. België
4. Waals-Luxemburg
5. Groot-Hertogdom Luxemburg
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Luxemburgse Kwestie

Willem III was ook Groot-Hertog Luxemburg.


1. Nederland
2. Limburg
3. België
4. Waals-Luxemburg
5. Groot-Hertogdom Luxemburg

Slide 1 - Tekstslide

Luxemburgse kwestie
(1867)
  • Willem III groothertog van Luxemburg
  • Duitse Bond werd steeds machtiger!
  • Frankrijk wilde invloed uitbreiden!
  • Duitsland dreigt Limburg in te nemen.
  • Frankrijk helpt Nederland in ruil voor verzoek.
  • Verzoek aan Willem III om Luxemburg te kopen (5 miljoen)
  • Willem III gaat akkoord.
  • Spanningen met Pruisen/Duitse Bond!
  • Oorlogsdreiging. Deal afgeblazen.
  • Parlement eist uitleg en wil:
  • regering afzetten, 
  • Willem III weigert ontslag ministers.
  • Parlement keurt begroting af.
  • Ontslaan parlement totdat kabinet aftreed.

Slide 2 - Tekstslide

De Luxemburgse kwestie ging over:
A
onschendbaarheid van de koning
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
ministeriële verantwoording

Slide 3 - Quizvraag

Wie was er vorst ten tijde van de Luxemburgse Kwestie?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Wilhelmina

Slide 4 - Quizvraag

Door de Luxemburgse kwestie veranderde rond 1867 de politieke verhouding tussen het kabinet en het parlement. Bij deze verandering waren de volgende stappen belangrijk:
1 Alle leden van het kabinet dienden hun ontslag in.
2 Het kabinet kreeg een conflict met de Tweede Kamer over de aanpak van de Luxemburgse kwestie.
3 De Tweede Kamer keurde de begroting van het kabinet af.

Wat is de juiste volgorde van stappen in deze verandering, van vroeger naar later?
A
Luxemburgse kwestie → 2 → 1 → 3 → nieuwe politieke verhouding
B
Luxemburgse kwestie → 2 → 3 → 1 → nieuwe politieke verhouding
C
Luxemburgse kwestie → 3 → 1 → 2 → nieuwe politieke verhouding
D
Luxemburgse kwestie → 3 → 2 → 1 → nieuwe politieke verhouding

Slide 5 - Quizvraag

1815 - 1840
1840 - 1849
1850 - 1890
A
B
C
De koning heeft alle macht
Regering Willem III
Nederland wordt een parlementaire democratie
Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet
Koning Willem II komt aan de macht
Napoleon III wilt Luxemburg kopen.
Landing in Scheveningen
Invoering censuskiesrecht
Vertrouwensregel
Willem I komt aan de macht
De Luxemburgse Kwestie
Otto von Bismarck dreigt met oorlog.

Slide 6 - Sleepvraag

Na de Luxemburgse kwestie werd duidelijk dat
A
koning Willem III moeite had te leven met '1848'
B
de regering niet meer deed wat de koning wilde
C
het parlement haar zin doordreef
D
koning Willem I minder macht had

Slide 7 - Quizvraag

Na de Luxemburgse Kwestie

  • De Tweede Kamer willen de ministers naar huis sturen. Ze waren buiten de kwestie gehouden.
  • Willem III stuurt parlement naar huis. Hij vond dat de Tweede Kamer niks met buitenlandse politiek te maken had. 
  • Nieuwe verkiezingen, weer geen conservatieven. Nieuw parlement ook tegen besluit koning om de regering te houden. 
  • Koning moet accepteren dat hij minder macht heeft. Regering ontslagen. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat had deze kwestie ook alweer te maken met de val van kabinet Rutte III?
A
In beide gevallen zit de Koning fout.
B
De Eerste Kamer heeft bij beide geen invloed.
C
Rutte kwam met een avondklok. Net zoals de Luxemburgers.
D
Kabinet Rutte III valt door de vertrouwensregel, die ontstaat door deze kwestie.

Slide 9 - Quizvraag

Wat was de bijnaam van Willem 3?
A
Koning potloodventer
B
Koning Lomperik
C
Koning Vermeulen
D
Koning Gorilla

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welke van de volgende anekdotes ging niet over Willem 3?
A
Brandblaren door een opgebrande lucifer.
B
Open jas en een naakte koning.
C
Een muisarm
D
Veel affaires met jonge vrouwen.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Denken-delen-uitwisselen:

(4m) Stap 1: Beantwoord de volgende vragen in stilte en alleen: 
  1. Waarom wouden de Franse Luxemburg kopen van Willem III?
    2. Waarom blaast Willem III de verkoop af?
3. Wie wordt in Nederland verantwoordelijk gehouden?
4. Welk politiek verschijnsel komt uit deze kwestie voort?
(bonusvraag) 5. Wat was de bijnaam van Willem III?

timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Denken-delen-uitwisselen:
Stap 2: Deel je antwoorden met elkaar. Vorm samen als groep, een gezamenlijk antwoord op elke vraag.
Groep A: Arlon, Anna, Rayan, Bas, Luuk
Groep B: Milan, Suzie, Jill, Yana, Fenne
Groep C: Mika, Yana, Delano, Rein
Groep D: Clim, Rick, Shahd, Isis

Slide 15 - Tekstslide

Denken-delen-uitwisslen:
Stap 3: Ik kies een leerling uit om een antwoord op de volgende vragen te formuleren: 
1. Waarom wouden de Franse Luxemburg kopen van Willem III?
2. Waarom blaast Willem III de verkoop af?
3. Wie wordt in Nederland verantwoordelijk gehouden?
4. Welk politiek verschijnsel komt uit deze kwestie voort?
(bonusvraag) 5. Wat was de bijnaam van Willem III?

Slide 16 - Tekstslide

Nabespreking:
Wat is het doel van deze werkvorm.
Hoe vonden jullie het gaan?
Wat kan beter?
Wat is goed?

Slide 17 - Tekstslide