formele en informele taal



 Samen lezen blz 104 theorie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les



 Samen lezen blz 104 theorie

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 2 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van wanneer je formele taal gebruikt.

Slide 3 - Open vraag

Bij welk van deze vier gebruik je
'formele taal'?
A
een docent
B
je ouders
C
je klasgenoot
D
een oude mevrouw of meneer

Slide 4 - Quizvraag

Een voorbeeld van formeel taalgebruik is:
A
Hey man,
B
Hoi Sjonnie,
C
Beste meneer/mevrouw,
D
Hey, alles goed?

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk van deze drie gebruik je 'informele taal' ?
A
je vriend of vriendin
B
je docent
C
de directrice van de school
D
een oude heer die je iets vraagt

Slide 6 - Quizvraag

Je spreekt iemand aan met 'je' of 'jij'.
Je spreekt iemand aan met 'u'.
Je noemt diegene bij de achternaam en zegt 'meneer/mevrouw'.
Je noemt diegene bij de voornaam.
Je mag straattaal of jongerentaal gebruiken.
Je taalgebruik is netjes.
Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik

Slide 7 - Sleepvraag

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
''Geachte ...''
Whatsapp-bericht
''Lieve oma,''
Sollicitatiebrief
''Groetjes!''
''Ik hoor graag van u!''
Emoji's 
Deftig
Krantenartikel
Recensie
E-mail aan een docent

Slide 8 - Sleepvraag

Yo , ik ben ziek en ik zie wel wanneer ik weer langs kom.
A
formeel taalgebruik
B
informeel taalgebruik

Slide 9 - Quizvraag

Kunt u mij informatie opsturen over het werk van de dierenambulance?
A
informeel taalgebruik
B
formeel taalgebruik

Slide 10 - Quizvraag

Wij verzoeken u het afval in de speciale bakken te gooien.
A
informeel taalgebruik
B
formeel taalgebruik

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide