3.3 Regelmaat

H3 - Formules en grafieken
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 - Formules en grafieken

Slide 1 - Tekstslide

 Doel
Jullie kunnen zien of een tabel regelmaat heeft en zo ja, wat die regelmaat dan is.

Als een tabel regelmaat heeft, kunnen jullie de richtingscoëfficiënt berekenen

Jullie kunnen zelf een formule maken bij een tabel

Slide 2 - Tekstslide

Wat is regelmaat?
Regelmaat betekent dat als de toename of afname in de bovenste rij hetzelfde is, deze ook in de onderste rij hetzelfde is.
zit hier regelmaat in?

Slide 3 - Tekstslide

regelmaat
Wel of geen regelmaat?

En zoja, wat is dan de regelmaat?

Toename of afname

Slide 4 - Tekstslide

Heeft de tabel regelmaat?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien
D
Geen idee

Slide 5 - Quizvraag

Als deze tabel regelmaat
heeft wat is de regelmaat
dan?
A
de tabel heeft geen regelmaat
B
elk uur gaat er 3 cm af.
C
-3
D
3 cm

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de
richtingscoëfficiënt?
A
60
B
40
C
20
D
Dat kan je niet weten!

Slide 7 - Quizvraag

                                Voorbeeld Richtingscoefficient


Richtingscoëfficiënt?

Slide 8 - Tekstslide

Stapgrootte = richtingscoëfficiënt

Slide 9 - Tekstslide

richtingscoëfficiënt = 

Slide 10 - Tekstslide

richtingscoëfficiënt = 

Slide 11 - Tekstslide

Heeft de tabel regelmaat? Zo ja, wat is de richtingscoëfficiënt (RC)
A
3
B
4
C
2
D
geen regelmaat

Slide 12 - Quizvraag

Regelmaat?
Zo ja, wat is de
richtingscoëfficiënt?
A
-30
B
30
C
Geen regelmaat
D
15

Slide 13 - Quizvraag

paragraaf 3.3, 
bladzijde 147: opgave 28 tot en met 30
bladzijde 146: de testopgave
Klaar: maak 32 en L4
 




Aan de slag
10 minuten

Ik loop langs voor vragen en het huiswerk;  de grafieken

Slide 14 - Tekstslide

H3.4 formule bij tabel
Blz 150
Eerste deel, opgave 34 tot en met 40,  SLAAN WE OVER  

Slide 15 - Tekstslide

Zelf een Lineaire formule maken
Inkomsten in Euro's = 80 + 5 x aantal uren

Variabele?
Begingetal?
Daal- of stijggetal?

Slide 16 - Tekstslide

Formule bij tabel
Stel de formule op voor de onderstaande tabel...
Aantal
0
1
2
3
4
5
Euro's
25
31
37
43
49
55
Variabele onder in de tabel = begingetal + R.C x variabele boven in de tabel

Slide 17 - Tekstslide

blz 154-155
Soms is het begingetal lastig 
te vinden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de formule
bij deze tabel?
A
t=160-40B
B
B=160-20t
C
t=140-20B
D
B=100-80t

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de formule bij deze tabel?
A
prijs = 40 + 20 x tijd
B
tijd = 60 + 20 x prijs
C
prijs = 60 + 20 x tijd
D
tijd = 40 + 20 x prijs

Slide 21 - Quizvraag

Lastig?

Kom vooraan om samen opgave 44 tot en met  46 te maken 
Makkelijk?

Opgave 44 tot en met 47

Slide 22 - Tekstslide

nakijken

Slide 23 - Tekstslide

Formule bij tabel
lineaire grafiek

Slide 24 - Tekstslide

Hoort deze tabel bij een lineair stijgende grafiek of bij een lineair dalende?
A
lineair stijgend
B
lineair dalend
C
geen idee

Slide 25 - Quizvraag

Lineair of niet?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

Een lineaire grafiek is een:
A
kromme lijn
B
rechte lijn
C
vloeiende kromme lijn
D
horizontale lijn

Slide 27 - Quizvraag

Les 1: H3.1: 1,2,4,5,6,8

Les 2+3: H3.2: 11, 12, 13, 15 t/m 17, 20, 23, 24
Les 4: H3.3: 25, 26, 28, 30, 31, 33

Weektaak

Slide 28 - Tekstslide

3.1 - Lineair of niet

Slide 29 - Tekstslide

Lineaire grafiek tekenen

Slide 30 - Tekstslide

Grafieken tekenen

Slide 31 - Tekstslide

Les 1: H3.1: 1,2,4,5,6,8

Les 2+3: H3.2: 11, 12, 13, 15 t/m 17, 20, 23, 24
Les 4: H3.3: 25, 26, 28, 30, 31, 33

Weektaak

Slide 32 - Tekstslide

Les 2
Lesdoel:
Ik kan een grafiek tekenen bij een lineaire formule.
Ik weet wat variabel betekent en benoemen
Een woordformule kan ik korter schrijven.
Ik kan de eenheden bij de variabelen vinden.
Ik ken de begrippen stijggetal, daalgetal en richtingscoëfficiënt.




Slide 33 - Tekstslide

Les 1: H3.1: 1,2,4,5,6,8

Les 2+3: H3.2: 11, 12, 13, 15 t/m 17, 20, 23, 24
Les 4: H3.3: 25, 26, 28, 30, 31, 33

Weektaak

Slide 34 - Tekstslide

Les 3
Lesdoel:
Ik kan een grafiek tekenen bij een lineaire formule.
Ik weet wat variabel betekent en benoemen
Een woordformule kan ik korter schrijven.
Ik kan de eenheden bij de variabelen vinden.
Ik ken de begrippen stijggetal, daalgetal en richtingscoëfficiënt.




Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

grafieken tekenen

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

1. maak een tabel:

Slide 39 - Tekstslide

2. Vul de tabel in

Slide 40 - Tekstslide

3. Teken het assenstelsel

Slide 41 - Tekstslide

Lineair of niet?
A
Ja
B
Nee

Slide 42 - Quizvraag

Lineair of niet?
A
Ja
B
Nee

Slide 43 - Quizvraag