Genitive

GENITIVE
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

GENITIVE

Slide 1 - Tekstslide

What do you do with a genitive?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

De genitive geeft bezit aan. Wanneer gebruik je de genitive? 
1. Bij personen. 
             Vb. This is Pete's bike. (de fiets van Pete)
                     It is Charlie's book. (het boek van Charlie)
                     These are Susan's keys. (de sleutels van Susan)
LET OP!! Ook al eindigt een naam op 's', dan krijg je alsnog 's!
             Vb. This is Hans's book.
                      Dickens's books are very famous.

Slide 4 - Tekstslide

  1. Bij woorden die te maken hebben met tijd en afstand.
             Vb. Today's newspaper. (tijd, de krant van vandaag)
                     A one mile's walk. (afstand, een wandeling van een                                                                       mijl)
                     A good day's work. 
 

Slide 5 - Tekstslide

Bij een plaats waar iemand woont of werkt. Meestal kun je er "shop"
of "house" achter denken. 
             Vb. At the butcher's. (bij de slager)
                     He is going to stay at his uncle's. (bij zijn oom)

Slide 6 - Tekstslide

Let op: eindigt een woord in het meervoud al op een s dan hoef je daar alleen nog maar een ' achter te zetten.
       Vb. This is my parents' house.
               These are the teachers' pencils.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer geen genitive?
Bij dingen gebruik je:
 the ... of ... 
Vb: Now take out the seeds of the pumpkin.
        The wheel of the bike is flat.

Slide 8 - Tekstslide

Which sentence is correct?

A
The article was in yesterdays' paper.
B
The article was in yesterday's paper.

Slide 9 - Quizvraag

Which sentence is correct?
A
Madonna is at number one on the charts of this week
B
Madonna is at number one on this week's charts.

Slide 10 - Quizvraag

Which sentence is correct?
A
I live at the end's street.
B
I live at the end of the street.

Slide 11 - Quizvraag

Which sentence is correct?
A
Hans's hair is long.
B
Hans' hair is long.

Slide 12 - Quizvraag

Which sentence is correct?
A
What was the result of the match?
B
What was the match's result?

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

When do you use a genitive?

Slide 17 - Open vraag

Zijn er nog vragen?

Slide 18 - Open vraag