2.4 Wat is verzekeren?

Welkom 
Telefoon in je tas of in je broekzak
Tas van tafel
Petje of capuchon af

Mevr. Agounad 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Telefoon in je tas of in je broekzak
Tas van tafel
Petje of capuchon af

Mevr. Agounad 

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig bij economie?

  1. Leerwerkboek A
  2. Rekenmachine
  3. Pen en Potlood



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Carmen leent € 1.500 om een scooter te kunnen kopen. Zij betaalt 9% rente per jaar.

Jaarlijks is zij.....kwijt aan rente.
A
13,50
B
135,-
C
150,-
D
1635,-

Slide 5 - Quizvraag

Lenen
  • Lenen; betekent dat je geld gebruikt dat van een ander is.
  • Als je leent,  moet je van tevoren bedenken of je het geld later op tijd kunt terugbetalen

Slide 6 - Tekstslide

Redenen om te lenen

  • Je wilt iets duurs kopen maar je wilt                                                        niet wachten totdat je het bedrag                                                         bij elkaar gespaard hebt. 

  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Voor je vakantie kun je een reisverzekering afsluiten.

Noteer twee voorbeelden van schades die je tijdens je vakantie kunt hebben.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een polis?
A
De hoogte van je premie
B
De schadevergoeding
C
Het bewijs dat je verzekerd bent
D
De premie die je moet betalen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Lynn heeft een reisverzekering. Tijdens haar vakantiereis raakt ze haar koffers kwijt. Ze heeft een schade van € 430. Haar eigen risico is € 100.

Welk bedrag betaalt de verzekeringsmaatschappij?
A
100 euro
B
330 euro
C
430 euro
D
530 euro

Slide 25 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werk
Begin aan H2.4
opdracht 58-60-61-62-68
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
maak de oefentoets van paragraaf 2.1 t/m 2.4 
op bladzijde 82 en 83 

Slide 27 - Tekstslide