CHAPITRE 2 - keuzeles 9
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Tu ____________ (choisir)
A
choisis
B
choisiras
C
choisira
D
choisas
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent: choisir?
A
slagen
B
kiezen
C
gehoorzamen
D
eindigen
Slide 9 - Quizvraag
choisir - vous
A
choisis
B
choisez
C
choisissez
D
choisissent
Slide 10 - Quizvraag
on (choisir)
A
on choisis
B
on choisi
C
on choisit
D
on choises
Slide 11 - Quizvraag
Nous (choisir)
A
choisons
B
choisissent
C
choisissons
D
choisit
Slide 12 - Quizvraag
choisir - elles
A
choisiront
B
choisiraient
C
choisiont
D
choisaient
Slide 13 - Quizvraag
Nous (rougir)
A
nous rougissons
B
nous rougions
C
vous rougissez
D
nous rougissez
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de vertaling van:
rougir
rougir
A
blozen
B
eindigen
C
invullen
D
slagen
Slide 15 - Quizvraag
Tu (rougir)
A
rougirais
B
rougiras
C
va rougir
D
vas rougir
Slide 16 - Quizvraag
elle (rougir)
Slide 17 - Open vraag
grandir
remplir
rougir
réfléchir
groter worden
groeien
(in)vullen
choisir
rood worden
blozen
nadenken
kiezen
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Tekstslide
il (rougir, passé-composé)
