Industriële Revolutie

Industriële Revolutie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Industriële Revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak : Burgers en Stoommachines
1800 - 1900
Belangrijke begrippen:
Industrialisatie  - kapitalisme  - klassenmaatschappij - parlement - Liberalisme - socialisme  parlementaire democratie - kiesrecht - Sociaaldemocratie - Vakbond - Sociale kwestie - Sociale wet  - politieke partijen - Algemeen kiesrecht  - huisnijverheid- industriële revolutie
- industriële samenleving- massaproductie     - infrastructuur

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

industriële revolutie

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: 
- Je kunt uitleggen wat industrialisatie inhoudt
- Je kunt de belangrijkste oorzaken noemen van de industriële revolutie
- Je kunt uitleggen waarom we spreken van een industriële revolutie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkopdracht:
1. Wat wordt er bedoeld met industrialisatie?
2. Noem de 5 belangrijke oorzaken van de industriële revolutie
3. Waarom spreken we van een industriële revolutie?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
1. Met de uitvinding van de stoommachine in de 19e eeuw is de industriële revolutie begonnen. In de fabrieken kon daarmee de mechanisatie worden ontwikkeld: de productie van goederen in fabrieken met machines. Dit alles - die massaproductie in fabrieken – noemen we industrialisatie.
2. - Door de bevolkingsgroei steeg de vraag naar meer katoenen kleding. Ondernemers bouwden hierdoor textielfabrieken.
- Het aantal arbeidskrachten in de fabrieken nam toe, doordat er geen werk meer was op het plattenland. Zij trokken voor werk naar de grotere steden
- Er waren goedkope grondstoffen beschikbaar uit de koloniën 
- In GB waren grote voorraden steenkool en ijzererts, daardoor was de brandstof voor stoommachines goedkoop. Ook was er voldoende ijzer om producten te maken en te vervoeren
Door massaproductie werd de vraag naar fabrieken groter

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Verbeteringen in de huisnijverheid en landbouw legden de basis voor het ontstaan van de Industriële Revolutie. Spierkracht, windkracht, waterkracht, handgereedschap en trekdieren waren tot de achttiende eeuw de belangrijkste manieren en middelen om energie te creëren.

Door de industrialisatie veranderde dit en zorgden (stoom)machines, gas en elektriciteit voor een diepingrijpende transformatie van het arbeidsproces. Ze maakten de massaproductie mogelijk van goederen, voedsel, machines, apparaten en vervoersmiddelen. Minstens even ingrijpend waren de sociaaleconomische, politieke en culturele gevolgen van de Industriële Revolutie.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. De industriële samenleving
leerdoelen:
- Je kunt uitleggen hoe de werk en leefomstandigheden van de arbeiders waren.
- Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe de die verschilde van een standensamenleving.
- Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e  eeuw werden gedaan.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werken en wonen
De werkomstandigheden van de nieuwe fabrieksarbeiders waren slecht:
- lage lonen
- lange werkdagen
- onveilig werk
- bij onvrede werd je opstaande voet ontslagen
De woonomstandigheden van de nieuwe fabrieksarbeiders waren ook slecht:
- ze woonden in industriegebieden met veel luchtvervuiling
- kleine woningen  zonder schone drinkwater en slechte hygiëne 
- afval werd op straat gegooid en daardoor veel ongedierte en verspreiding van besmettelijke ziektes

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De klassenmaatschappij 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe uitvindingen
- verbrandingsmotor
- Gaslamp later elektrische licht
- De telegraaf

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke groepen bestond de industriële samenleving?
A
Gegoede burgerij, boeren, arbeiders
B
Gegoede burgerij, middenklasse, arbeiders
C
Gegoede burgerij, middenklasse, slaven
D
Middenklasse, boeren, slaven

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor ontstond in Engeland een industriële samenleving?
A
Urbanisatie en grootschalige trek naar de steden
B
Grootschalige productie in fabrieken
C
Urbanisatie en grootschalige productie in fabrieken
D
Urbanisatie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij de industriële samenleving in de 19e eeuw?
A
Grote groepen wonen dicht op elkaar.
B
Grote armoede onder arbeiders.
C
Grote (en groeiende) rijkdom onder burgers.
D
Klasse hing af van geboorte.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de industriële samenleving woonde ..... dan de heft van de bevolking in steden.
A
meer
B
minder

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De werk- en woonomstandigheden in de industriële samenleving waren...
A
Slecht
B
Vervelend
C
Verschrikkelijk
D
Wreed

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van een industriële samenleving?
A
Meer dan de helft van de bevolking kan lezen.
B
Meer dan de helft van de bevolking woont in steden.
C
Meer dan de helft van de bevolking woont op het platteland.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 3
Nederland in 1848

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen 
- Je kunt enkele belangrijke kenmerken noemen van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848
- Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen hadden op politiek en economisch gebied
- Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het koninkrijk der Nederlanden
tussen 1815 en 1848
kenmerken:
Politiek: 
Er was wel een parlement (volksvertegenwoordiging) dat toezicht hield op de besluiten van de regering, maar de koning koos de leden.
- alleen rijke mannen hadden kiesrecht
- nieuwe grondwet met grondrechten  voor iedereen
 economisch:
  - veel mensen leefde in armoede
-    veel achterstand op het gebied van techniek 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De liberalen
Koning Willem I had veel macht en de liberalen wilden een verandering
De liberalen wilden meer vrijheid zoals: vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, meer inspraak in het bestuur en meer vrijheid voor de ondernemers.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De grondwet van 1848
grondwetswijziging:
-
koning blijft maar minder macht:
-ministers maken nieuwe wetten en parlement keurt het goed of af
- niet de koning maar parlement kiest nieuwe leden.
- Nederland werd een parlementaire democratie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Via deze link ga je naar een korte clip (2:33 minuten) over de grondwet van Thorbecke (1848).
4. Arbeiders strijden voor hun rechten

1. Je kunt uitleggen hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving werd.
2. Je kunt uitleggen wat het socialisme inhoudt en waarom er 2 groepen socialisten waren.
3. Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat een sociale wet is.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Industriële revolutie in Nederland
2e helft van de 19e eeuw kwam industrialisatie op in Nederland.
Dankzij grote havens als Rotterdam konden ondernemers overal grondstoffen vandaan halen
Door aanleg van kanalen en spoorwegen konden ondernemers makkelijk en snel hun goederen vervoeren

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisme 
socialisme : een beweging die opkam voor de arbeiders (zwakkeren in de samenleving)
Twee stromingen:
1e socialisten: afschaffen privébezit, arbeiders moeten via revolutie macht grijpen
2 e sociaaldemocratie: niet tegen privébezit en willen de omstandigheden van de arbeiders vredig bestrijden (met vakbond)  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste sociale wetten
  • De sociale kwestie: Het probleem van de armoede en de slechte woon en werkomstandigheden van de arbeiders als gevolg van de industriële revolutie 
  • Sociale wet: een wet die de leef en werkomstandigheden van mensen verbetert, bijvoorbeeld door kinderarbeid te verbieden
  • oprichting SDAP (politieke partij) Deze partij wil kortere werktijden en hogere lonen voor de arbeiders en kiesrecht voor de arbeiders

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 5
Nationalisme en imperialisme
1800 - 1900
(Tijd van burgers en stoommachines)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Liefde voor het vaderland
  • Je kunt uitleggen wat er werd besloten op het congres van Wenen
  • Je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen wat nationalisme inhoudt, zowel op cultureel als op politiek - bestuurlijk gebied
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen waren van het nationalisme en Nederland 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europa na 1815
Congres van wenen:
1. Restauratie: herstel van de politiek - bestuurlijke situatie voor de Franse Revolutie, waarbij veel landen weer een vorst aan het hoofd kregen
2. Ze probeerden Frankrijk te bedwingen door het te omringen met sterke landen
3. De vorsten spraken af elkaar te helpen bij het bestrijden van revolutionaire ideeën en bewegingen 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opkomst van het nationalisme
 Nationalisme: Grote liefde voor je eigen land, volk en cultuur
Militarisme: Het idee dat oorlog een goede manier is om conflicten tussen staten op te lossen. Aanhangers van het militarisme hebben daarom een voorliefde voor het leger, wapens en militaire discipline

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland in Europa
Nationalisme leidde tot een groot probleem:
Het noorden ( de oude republiek) en het zuiden ( de Zuidelijke Nederlanden) waren namelijk verschillend
Zuiden:  Frans en zijn Katholiek (economisch veel beter)
Noorden: Nederlands en Protestant
Koning Willem I wil beide gebieden samenvoegen , Nederlands als voertaal en Katholieke kerk terugdringen 
Dat alles leidde tot veel spanningen en in 1830 ontstaat er een opstand
Zuiderlingen willen een eigen land en een eigen koning
in 1831 ontstaat hierdoor België 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Europa gaat de wereld overheersen
  • Je kunt beschrijven hoe de overzeese handelscontacten van Europeanen uitgroeiden tot wereldrijken
  • Je kunt de belangrijkste oorzaken van het modern imperialisme noemen
  • Je kunt een beschrijving geven van het bestuur en de economie in Brits - Indië  

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van handelspost naar Imperium
Imperium: Een groot wereldrijk (met overzeese gebieden)
Modern imperialisme: het streven van Europese landen in de 19e eeuw naar een groot overzees rijk, waarbij de koloniën werden gebruikt als producenten van grondstoffen en als afzetgebieden

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van modern imperialisme
- Bezit van koloniën had veel voordelen (grondstoffen, afzetgebied)
- Het werd steeds makkelijker om kolonies te veroveren en te besturen door technologische voorsprong 
- Imperium zorgde voor prestige (aanzien)
- superioriteitsgevoel van de Europeanen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brits - Indië 
Kolonie van GB (India, Sri Lanka , Pakistan, Bangladesh , deel van Myanmar)

  • Politiek : indirect bestuur : Manier om een kolonie te besturen, waarbij Europese bestuurders regeren via plaatselijke vorsten en andere inlandse bestuurders  
  • Economisch:  levert goedkope grondstoffen voor de Britse industrie. Afzetmarkt
  • Cultureel:  infrastructuur, stichten van scholen etc 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies