1. Sollicitatiebrief

LESDOELEN
- Je bent op de hoogte van de taalconventies, de regels die bij een sollicitatiebrief horen
- Je kent de indeling van de sollicitatiebrief
- Je begrijpt waarom er taalconventies zijn

Log in op deze LessonUp. 

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

LESDOELEN
- Je bent op de hoogte van de taalconventies, de regels die bij een sollicitatiebrief horen
- Je kent de indeling van de sollicitatiebrief
- Je begrijpt waarom er taalconventies zijn

Log in op deze LessonUp. 

Slide 1 - Tekstslide

LESPLANNING
  • Eerste lesuur
- theorie over de sollicitatiebrief
- quiz

  • Tweede lesuur
- zelf een vacature zoeken voor je schrijfdossier. 
- zelf een sollicitatiebrief schrijven.   

Slide 2 - Tekstslide

DE VORIGE LES

Het cv



Slide 3 - Tekstslide

Heb je je cv af?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

1. SOLLICITATIEBRIEF
In jouw sollicitatiebrief overtuig je de lezer dat je geschikt bent voor de baan. Je wilt uitgenodigd worden voor een gesprek. 

  • formeel taalgebruik
  • je volgt de indeling voor zakelijk schrijven 
  • maximaal 1 A4

Slide 5 - Tekstslide

SOLLICITATIE VIA E-MAIL
Vaak kan je een sollicitatieformulier op een site invullen.​
Kan dat niet, dan schrijf je een brief, veelal via e-mail.

Belangrijk: 
- de taalconventies van een sollicitatiebrief
- de volgorde, in alinea's

Slide 6 - Tekstslide

FORMELE SCHRIJFTAAL: de sollicitatiebrief
Je start links bovenaan: 

Betreft: sollicitatie naar de functie van .... → géén interpunctie


Zwolle, 1 februari 2023   → géén interpunctie




Slide 7 - Tekstslide

DE AANHEF
Geachte heer/mevrouw,    → hier moet een komma

Allemaal prima: 
Beste mevrouw Deutz,
Beste meneer Van Pijkeren, 
Geachte heer Van der Molen, 
Geachte heer/mevrouw,
Geachte mevrouw De Bruyckere, 





Slide 8 - Tekstslide

DE INLEIDING
  • Stel jezelf voor:

Ik ben X en ik ben x jaar. Ik volg de opleiding Paardenhouderij op het Zone.college in Zwolle. 


► je schrijft de functie met kleine letter: manegehouder
► je volgt een opleiding met de titel Paardenhouderij
► hoe schrijft de organisatie haar eigen naam? Kopiëren!

Slide 9 - Tekstslide

DE INLEIDING
  • Je schrijft waar je de vacature hebt gezien:
Ik zag uw vacature in [naam blad]. 
Ik werd geattendeerd op jullie vacature door [voornaam, achternaam]
Via Indeed zag ik uw vacature.  

  • Je schrijft waarom jij solliciteert:
Deze vacature sprak mij meteen aan, omdat ...
Ik werd meteen enthousiast van de vacature, omdat ... 

Houd de zinnen kort. Maximaal één komma en één keer het voegwoord [en]. 

Slide 10 - Tekstslide

TWEEDE ALINEA
►Lees de vacaturetekst nog een keer door. Welke karaktereigenschappen moet je hebben? Laat die woorden terugkomen. Je zet dit in een nieuwe alinea. 

Ik kan zowel goed zelfstandig werken, als in een team.
Ik kan goed zelfstandig werken en ook in teamverband.
  
Vragen ze nog meer karaktereigenschappen/werkeigenschappen? Die kunnen allemaal bij elkaar in deze alinea.

Slide 11 - Tekstslide

DERDE ALINEA
►Lees de vacaturetekst nog een keer door. Wat zijn 'harde' eisen? Die moeten apart in een alinea. 

Hoeveel uren willen ze dat je gaat werken?
De gevraagde 32 uur per week zijn voor mij goed haalbaar en eventueel is het voor mij ook mogelijk om in het weekend te werken, mits dit nodig is. 
  
Welke dagen willen ze dat je werkt? 



Slide 12 - Tekstslide

SLOTALINEA
  • Je breit er een eind aan: je geeft de laatste informatie (ik heb een cv) en stuurt aan op een (uitnodiging voor) gesprek. 

Tot slot heb ik ook mijn cv toegevoegd. Bij vragen of interesse kunt u mij zowel telefonisch als via e-mail bereiken. 


  




Slide 13 - Tekstslide

AFSLUITING
Met vriendelijke groet,  → hier een komma aan het eind
Hoogachtend, 

Voornaam Achternaam  → hierachter niets




Bijlage: cv       → hierachter geen interpunctie


  




Slide 14 - Tekstslide

SPELLINGTIPS E.D.
  • curriculum vitae of levensloop: afkorten met korte letter: cv.
  • geen hobby's of irrelevante opleidingen in jouw motivatie - dat is voor jouw cv.
  • schrijf je [u] in de brief, switch dan niet naar [jullie]. Kies één van de twee.
  • hun is NOOIT een onderwerp. Je begint een zin dus nooit met [hun].

Slide 15 - Tekstslide

SPELLINGTIPS E.D.
  • schrijf actief, dus in de tegenwoordige tijd.   Werkwoordspelling!
  • interpunctie. Waar komt een komma? Lees je brief na. Heb je alle hoofdletters? Punten? Geen extra spaties? 
  • schrijf in de alinea achter elkaar door. 
  • gebruik geen afko's, maar schrijf ze volledig (uit).

Slide 16 - Tekstslide

VOORBEREIDING

  • welke informatie kan je vinden over het bedrijf? 
  • staat er een contactpersoon in de vacaturetekst? Die naam gebruik je in je aanhef. 
  • kan je bellen voor meer informatie? Alleen bellen als je een vraag hebt. 
  • lees de vacaturetekst nog een keer door.

Slide 17 - Tekstslide

2. QUIZTIJD

Over woordenschat, 
woordsoorten en werkwoordspelling 


Slide 18 - Tekstslide

vaste uitdrukkingen
een ommetje ...
A
lopen
B
doen
C
maken
D
beleven

Slide 19 - Quizvraag

vaste voorzetsels bij werkwoorden:
fungeren ...
A
met
B
als
C
in
D
bij

Slide 20 - Quizvraag

vaste voorzetsels bij werkwoorden:
hij heeft de neiging ...
A
om
B
aan
C
van
D
aan of van

Slide 21 - Quizvraag

vaste voorzetsels bij werkwoorden:
focussen ...
A
om
B
in
C
van
D
op

Slide 22 - Quizvraag

vaste voorzetsels bij werkwoorden:
uitbesteden ...
A
om
B
aan
C
van

Slide 23 - Quizvraag

vaste voorzetsels:
het doorzettingsvermogen hebben ...
A
om
B
aan
C
van
D
aan of van

Slide 24 - Quizvraag

vaste voorzetsels:
het neigt ...
A
naar
B
aan
C
om

Slide 25 - Quizvraag

vaste voorzetsels:
het uitbesteden ...
A
om
B
aan
C
van

Slide 26 - Quizvraag

een zelfstandig naamwoord is:
A
een de-woord
B
een het-woord
C
een de-, het-, of een-woord

Slide 27 - Quizvraag

Een de-woord krijgt als verwijswoord [die]

jazeker
nee

Slide 28 - Poll

wat is het juiste verwijswoord?
Het meisje ...
A
die
B
dat
C
wat

Slide 29 - Quizvraag

wat is het juiste verwijswoord?
Mijn zusje ...
A
die
B
dat
C
wat

Slide 30 - Quizvraag

zelfstandig naamwoord: (de) vitaliteit.
Dit betekent:

A
levenskracht
B
gezondheid
C
levendigheid
D
helderheid

Slide 31 - Quizvraag

zelfstandig naamwoord: (de) expertise.
Betekenis:
A
kennis en vaardigheid van een persoon
B
deskundig onderzoek
C
kennis en vaardigheid van een bedrijf
D
het kan alle drie betekenen

Slide 32 - Quizvraag

'In mondelinge taalvaardigheden is non-verbale communicatie belangrijk.'
Wat is non-verbale communicatie?
A
de manier waarop je staat en kijkt
B
de inhoud van wat je zegt
C
de toonhoogte en intonatie van wat je zegt

Slide 33 - Quizvraag

Competentie! Een woord uit het onderwijs.
Wat betekent het?
A
motivatie
B
vaardigheid
C
houding
D
ervaring

Slide 34 - Quizvraag

Attitude! Ook zo'n woord uit het onderwijs.
Betekenis?
A
motivatie
B
houding
C
gedrag
D
ervaring

Slide 35 - Quizvraag

Dit is cruciaal, een cruciaal moment.
Betekenis?
A
doorslaggevend
B
onbelangrijk

Slide 36 - Quizvraag

Wat betekent optimaal (werkwoord: optimaliseren)?
A
belangrijk
B
onbelangrijk
C
zo goed mogelijk
D
het beste

Slide 37 - Quizvraag

Wat doe je om de stam van een werkwoord te vinden?
weet ik niet meer
[-en] eraf

Slide 38 - Poll

Hypothese: je weet hoe je de stam van een werkwoord vindt.
Wat betekent hypothese eigenlijk?
A
stelling
B
veronderstelling
C
standpunt

Slide 39 - Quizvraag

Als je de ik-vorm niet weet, dan luister je naar de (eind)klank van het hele werkwoord
ja, tuurlijk

Slide 40 - Poll

Het hele werkwoord is 'motiveren'.
De ik-vorm is:
A
motiveeeer
B
motiveer
C
motiver

Slide 41 - Quizvraag

Motiveren, wat betekent dat eigenlijk?
A
met redenen omkleden
B
bemoedigen
C
energie geven
D
A, B en C zijn goed

Slide 42 - Quizvraag

Met redenen omkleden??
Wat is dat?
A
betogen
B
overtuigen
C
verklaren waarom je iets wilt
D
A, B, C zijn goed

Slide 43 - Quizvraag

NEIGEN OF NIJGEN
Neigen gebruik je het vaakst.
Neigen betekent 'een richting opgaan, buigen in de richting van'. Je hebt een voorkeur voor iets.
Het is een zwak werkwoord: neigen, neigde, heb geneigd.

Nijgen is daarentegen heel chic: je begroet iemand buigend (te zien in kostuumdrama's). Het is beleefd en 
heel respectvol. Sterk werkwoord. 

Slide 44 - Tekstslide

Zij is een millennial, heel gefocust.
¿ Qué?
A
millennial: duizendjarige gefocust: scherpgesteld
B
millennial: bep. generatie gefocust: scherpgesteld

Slide 45 - Quizvraag

Focussen (hele werkwoord)
ik focus, jij focust, wij focussen?
jazeker
nee

Slide 46 - Poll

Laatste vraag. Wat is de betekenis van mindset? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
de richting
B
het denken
C
de overtuiging
D
de overtuiging van het eigen kunnen

Slide 47 - Quizvraag

TWEEDE LESUUR
Een vacature zoeken voor jouw schrijfdossier. 
- schrijf een sollicitatiebrief via e-mail volgens de regels.
- deze neem je op in je schrijfdossier.
- sla de vacaturetekst op: deze gaat in hetzelfde dossier.  


Loop je vast in het schrijven van de sollicitatiebrief? 
Steek je hand op, ik kom naar je toe. 

Slide 48 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 49 - Tekstslide