Les op 19012024: Klanken en spelling

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma en doelen
1. Herhaling: klinkers, medeklinkers, meertekenklanken
2. Bingo
3. Dictee
4. Numo

Na de les ken je alle klinkers, medeklinkers en meertekenklanken en kun je veel woorden met tweetekenklanken foutloos spellen 

Slide 2 - Tekstslide

Herhalingsquiz
Wat weet je nog ?

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel letters heeft het Nederlandse alfabet?
A
20
B
24
C
26
D
30

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke letter staan alleen maar klinkers?
A
a, e, i, o, u, y
B
s, z, f, v
C
oe, eu, ij, au
D
ch, sj, tr

Slide 5 - Quizvraag

Bij welke letter staan alleen maar tweetekenklanken?
A
br, ts, hm
B
aa, ee, oo, uu
C
oe, eu, au, ou

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer wordt een klinker die je met 1 teken schrijft (bijna altijd) lang?
A
Als hij voor aan een lettergreep staat
B
Als hij achter aan een lettergreep staat
C
Als hij midden in een lettergreep staat

Slide 7 - Quizvraag

Welk van onderstaande woorden bevat een klinker die lang klinkt?
A
platvis
B
ballen
C
droge
D
katten

Slide 8 - Quizvraag

Wwaarom klinkt de "e" in "geopend" niet lang?
A
hij staat niet aan het einde van een lettergreep
B
hij staat voor een "o"
C
hij heeft geen klemtoon
D
sokken

Slide 9 - Quizvraag

Welk van onderstaande woorden bevat een klinker die kort klinkt?
A
deur
B
boek
C
rook
D
sokken

Slide 10 - Quizvraag

In welk woord klinkt de "e" kort?
A
bezig
B
lelijk
C
bedrijf

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen beuk en buik?
A
beuk is een boom en buik een lichaamsdeel
B
beuk en boom zijn hetzelfde
C
beuk is een kleur en boom een tafel
D
sokken

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf alle Nederlandse letters op het bord
en omcirkel de klinkers

Slide 13 - Tekstslide

Bedenk een voorbeeldwoord met een: ui

Slide 14 - Open vraag

Bedenk een voorbeeldwoord met een: eu

Slide 15 - Open vraag

Bedenk een voorbeeldwoord met een: oe

Slide 16 - Open vraag

Bedenk een voorbeeldwoord met een: au

Slide 17 - Open vraag

Bedenk een voorbeeldwoord met een: ie

Slide 18 - Open vraag

Bingo
  • Je krijgt woorden te horen
  • Zet een streep door de tweeklank die je hoort
  • Alles weggestreept... BINGO

Slide 19 - Tekstslide

Dictee
Schrijf de woorden die je hoort foutloos op.

Slide 20 - Tekstslide

Numo

Slide 21 - Tekstslide