Basis 10.3 / Kader TL 9.4 jaar 1 MW

Basis: Hoofdstuk 10, paragraaf 3
Kader: Hoofdstuk 9, paragraaf 4
TL: Hoofdstuk 9, paragraaf 4

Werken met formules
Doel
Je leert in deze les werken met formules. 
Aan het einde van de les kan je dus formules gebruiken om dingen te berekenen. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Basis: Hoofdstuk 10, paragraaf 3
Kader: Hoofdstuk 9, paragraaf 4
TL: Hoofdstuk 9, paragraaf 4

Werken met formules
Doel
Je leert in deze les werken met formules. 
Aan het einde van de les kan je dus formules gebruiken om dingen te berekenen. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al?

* Je kan bij een verhaal een pijlenketting maken. 
* Je kan bij een pijlenketting de bijbehorende formule      opschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al?


* Je kan bij een verhaal een pijlenketting maken.
  * Je kan bij een pijlenketting de bijbehorende formule opschrijven.
Verhaaltje
De schoolreis gaat naar Walibi.
De entree kost 15,- per leerling.
De bushuur kost 200,- euro.
Pijlenketting
                                  x15     +200
aantal leerlingen ---> ...... ---> totale kosten
Formule
aantal leerlingen x15 +200 = totale kosten

Slide 3 - Tekstslide

Instructie: Hoe reken je met een formule

  1. Vul IN-getal in. 
  2. Bereken UIT-getal met de formule
  3. Schrijf antwoord op
   
aantal leerlingen x15 +200 = totale kosten
  1. 20 x 15 +200 = totale kosten
  2. 300 +200      = 500
  3. De kosten zijn 500 euro

20

Slide 4 - Tekstslide

Even oefenen:

Klusbedrijf "de rappe hamer" vraagt 20 euro per uur. De voorrijkosten bedragen 25 euro.
De formule is: 
aantal uur x 20 +25 = kosten

  1. 3 x20 +25 = kosten
  2. 60      +25 = 85
  3. De kosten zijn 85 euro
de vraag
Ze komen 3 uur werken bij Jan

Slide 5 - Tekstslide

Nog eentje:

Laura gaat naar de winterkermis.
De entree bedraagt 7,50 euro. 
Per attractie betaal je 1 euro.
De formule is: 
aantal attracties x 1 +7,50 = kosten

  1. 8 x 1 +7,50 = kosten
  2. 8      +7,50 = 15,50
  3. De kosten zijn 15,50 euro
de vraag
Laura gaat in 8 attracties

Slide 6 - Tekstslide

Karin gaat naar een feestje.
Een drankje kost 1,50 euro
De totale kosten kun je berekenen met de formule:
aantal drankje x1,50 = kosten
4 drankjes
De kosten zijn 6 euro

Slide 7 - Open vraag


7 uur
Aaron is schilder.
zijn uurtarief is 15 euro.
Zijn voorrijkosten bedragen 10 euro.
formule: aantal uren x15 +10 = kosten
De kosten zijn 115 euro

Slide 8 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Je hebt geleerd om met een gegeven formule te rekenen
Hoe ging het?
  1. Vul IN-getal in.  
  2. Bereken UIT-getal met formule 
  3. Schrijf antwoord op

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk: 

Basis: Hoofdstuk 10.3 (blz. 102+103)
Kader: Hoofdstuk 9.4
(blz. 84+85)
TL: Hoofdstuk 9.4 (blz. 82+83)

Slide 10 - Tekstslide