Argumentatiestructuren

Argumenteren
V4F
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren
V4F

Slide 1 - Tekstslide

Even opfrissen: wat is het verschil tussen een weerlegging en een tegenargument?

Slide 2 - Open vraag

Tegenargument/weerlegging
Ik verwacht dat de opkomst bij de komende verkiezingen niet boven de 60% zal uitkomen. Die was de vorige twee keer immers 58% en 55%.
 
- Maar de meeste mensen zijn tegenwoordig veel beter doordrongen van het belang van deze verkiezingen. 

[weerlegging / tegenargument] 



Slide 3 - Tekstslide

Tegenargument/weerlegging
Omdat er ontzettend veel ongelukken gebeuren en mensen de gevaren niet zien, moet het gebruik van partydrugs met name op grote festivals beter gecontroleerd worden. 

- Bijna alle ongelukken op festivals worden veroorzaakt door overmatig alcoholgebruik.

[weerlegging / tegenargument] 



Slide 4 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van 
- autoriteit
- kenmerk of eigenschap
- oorzaak en gevolg
- vergelijking
- voor- en nadelen
- voorbeelden 

Slide 5 - Tekstslide

Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs niet de gewenste loonsverhoging zullen krijgen, want de leraren op de middelbare scholen kregen het ook niet.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 6 - Quizvraag

Pubers hebben grote moeite met verantwoordelijkheden. Geen wonder dat Vicky haar huiswerk nooit op orde heeft.
A
voor- en nadelen
B
autoriteit
C
kenmerk of eigenschap
D
voorbeelden

Slide 7 - Quizvraag

Een beperkte woordenschat is funest voor je carrière, omdat je je niet goed kunt uitdrukken.
A
voor- en nadelen
B
oorzaak/gevolg
C
kenmerk of eigenschap
D
voorbeelden

Slide 8 - Quizvraag

Een beperkte woordenschat is funest voor je carrière, omdat je je niet goed kunt uitdrukken.
A
voor- en nadelen
B
oorzaak/gevolg
C
kenmerk of eigenschap
D
voorbeelden

Slide 9 - Quizvraag

Als je last hebt van FOMO en vaak het gevoel hebt dat je niet zonder je mobiel kunt, ligt verslaving op de loer. Dit zegt Tischa Neve, pedagoog, gespecialiseerd in tienergedrag.
A
op basis van voorbeelden
B
op basis van autoriteit
C
op basis van kenmerken
D
op basis van voor- en nadelen

Slide 10 - Quizvraag

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument
Onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (=ketenargumentatie)
Nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt (afhankelijk en onafhankelijk)
Gecombineerde argumentatie= combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie


Slide 11 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie (een argument bij een standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.

Slide 12 - Tekstslide

Onderschikkend
Onderschikkende argumentatie (ook 'ketenargumentatie') 
Je geeft niet alleen het argument, maar vertelt ook nog waarom dat argument klopt: een argument voor een argument (Je noemt dit een subargument of een onderbouwing). 
Dit schema wordt vaak verwerkt in een alinea of een zin. 

Slide 13 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie (een gebruikt argument wordt door een ander argument ondersteund).
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is slecht voor je lever.

Slide 14 - Tekstslide

Nevenschikkend (naast elkaar)
Nevenschikkende afhankelijke argumentatie: argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te ondersteunen. De argumenten werken alleen in combinatie met elkaar; los van elkaar ondersteunen ze het standpunt niet.

Slide 15 - Tekstslide

Je moet minder patat en frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week
Je komt niet uit met je zakgeld.

Slide 16 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende onafhankelijke argumentatie (ieder argument is op zich een zelfstandig argument voor het standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 17 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Leerlingen moeten hun huiswerk onder begeleiding in groepjes op school kunnen maken.
Leerlingen zullen dan hogere cijfers gaan halen.
Leerlingen leren dan goed samen te werken.
Leerlingen worden op school niet zo snel afgeleid als thuis
Leerlingen kunnen dan uitleg krijgen op het moment dat ze vastlopen
Leerlingen mogen bij de huiswerkbegeleiding niet bellen, appen, etc.

Slide 18 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
De rekening was belachelijk hoog
De volgende keer nemen we een andere loodgieter
We hebben uren zitten wachten voordat hij er was

Slide 19 - Sleepvraag

Deze argumentatie noem je
A
Enkelvoudig
B
Onderschikkend
C
Nevenschikkend en onafhankelijk
D
Nevenschikkend en afhankelijk

Slide 20 - Quizvraag

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Veel scholieren zijn verslaafd aan hun mobieltje
Mobiele telefoons zouden verboden moeten worden voor jongeren. 
Nederlandse scholieren zitten gemiddeld ruim drie uur per dag op hun mobieltje

Slide 21 - Sleepvraag

Deze argumentatie noem je
A
Enkelvoudig
B
Onderschikkend
C
Nevenschikkend en onafhankelijk
D
Nevenschikkend en afhankelijk

Slide 22 - Quizvraag

Lesafsluiting

Slide 23 - Tekstslide