debatteren 3c

Vandaag

Nakijken huiswerk formuleren
Debatteren
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag

Nakijken huiswerk formuleren
Debatteren

Slide 1 - Tekstslide

Formuleren H2 - opdr. 3
a Het spannendste boek dat Roos ooit gelezen heeft, is Boy 7 van Miriam Mous.
b Bourgogne, de streek rond de stad Dijon, is bekend om zijn wijnproductie.
c Bartiméus is een instituut dat steun verleent aan blinden en slechtzienden.
d Kan de politie een agent over wie zo veel klachten zijn, niet beter ontslaan?
e Rijkswaterstaat is een ministerieel agentschap dat de rijkswegen beheert.
f Mijn vriendinnen wilden dat ik vanmiddag met hen een terrasje zou pakken.

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren H2 - opdr. 3
1 Een meisje dat aan voetbal doet, was in 1960 nog een vreemd verschijnsel.
2 Zodra jullie dit formulier hebben ingevuld, moeten jullie het retourneren.
3 Waarom hebben jullie niet alles geleerd wat de docent had opgegeven?
4 Uw administratiesysteem is verouderd en daarom gebruiken we dat niet meer.
5 Volgens mij heeft dit apparaat door de jaren heen zijn diensten wel bewezen.
6 De kleintjes mochten bij de Sint op schoot en Piet gaf hun een cadeautje.


Slide 3 - Tekstslide

Formuleren H2 - opdr. 5
1 correct
2 De klant accepteert de prijsverhoging niet, want ze/die is in strijd met de afspraak.
3 Iedereen is op zoek naar een vriend op wie je volledig kunt vertrouwen.
4 Omdat de reünie een succes was, gaan we haar/die nu om de vijf jaar organiseren.
5 correct
6 Opa Bos neuriet vaak deze oude melodie, omdat ze/die hem vrolijk maakt.

Slide 4 - Tekstslide

Een lagerhuisdebat
  • Doel = (mondeling) overtuigen. 
  • Twee teams zitten tegenover elkaar (vóór en tégen). 
  • Mondeling overtuigen door:
- argumenten                           - anekdotes
- lichaamstaal                          - grapjes
  • Jury bepaalt welk team de beste debaters had.

Slide 5 - Tekstslide

Filmpje lagerhuisdebat
1. Kijk naar het filmpje en schrijf tijdens het filmpje de gegeven argumenten op die de jongeren geven. 

De stelling luidt: 'Jongeren hebben recht op spijbeldagen'. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Vervolgopdracht filmpje
Als het goed is, heb je een aantal argumenten opgeschreven tijdens het kijken van het filmpje. Tijd voor de volgende stap:

2. Verdeel de argumenten in twee groepen: vóór en tégen de stelling.

Slide 8 - Tekstslide

1. Hoe te overtuigen?
Belangrijk: inhoud, afstemming op je publiek en structuur van je verhaal.

  • Vermijd verzwakkende woorden als 'misschien', 'soms' en 'eventueel'.
  • Zoek vooraf informatie en argumenten zorgvuldig op. 
  • Stel kritische vragen bij je mening en argumenten.
  • Stel kritische vragen over je publiek.
  • Breng structuur en een logische volgorde aan bij je argumenten.
  • Val een ander niet persoonlijk aan.

Slide 9 - Tekstslide

2. Hoe te overtuigen?
Het is belangrijk dat je je publiek blijft boeien. Lichaamstaal is ook belangrijk.

Manieren om te overtuigen met lichaamstaal:
  • Spreek je mening en je argumenten zelfverzekerd uit;
  • Gebruik handgebaren om je woorden te ondersteunen;
  • Gebruik gezichtsuitdrukkingen die passen bij wat je zegt;
  • Sta goed rechtop;
  • Word niet te emotioneel.

Slide 10 - Tekstslide

Stelling
Ouders mogen hun kind volgen met een tracker.

Slide 11 - Tekstslide

Stelling
Alle landen in Europa moeten dezelfde coronamaatregelen instellen. 

Slide 12 - Tekstslide

Stelling
Gasten van een restaurant moet twee dagen van tevoren aangeven wat ze willen eten. 

Slide 13 - Tekstslide

Stelling
Gasten van een restaurant moet twee dagen van tevoren aangeven wat ze willen eten. 

Slide 14 - Tekstslide

Stelling
Kerstbomen moeten verboden worden. 

Slide 15 - Tekstslide

Stelling
Leerlingen uit de derde klas mogen een jaar lang alleen tweedehands kleding kopen. 

Slide 16 - Tekstslide

Stelling
Leerlingen uit de derde klas mogen een jaar lang alleen tweedehands kleding kopen. 

Slide 17 - Tekstslide

Stelling
Schoolkantines mogen alleen nog vegetarische producten verkopen. 

Slide 18 - Tekstslide