Leçon 7 - 3H - Chapitre 2 - Regarder E

Programme d'aujourd'hui 
  • Regarder - exercices 19(ensemble), 20a (ensemble) et 21
  • Quizlet
Aan het eind van deze les kun je:
Je kunt de belangrijkste informatie uit een film begrijpen. (A2)
Je kent woorden die te maken hebben met activiteiten en mening.
Je kunt vertellen wat je wel en niet leuk vindt om te doen.


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programme d'aujourd'hui 
  • Regarder - exercices 19(ensemble), 20a (ensemble) et 21
  • Quizlet
Aan het eind van deze les kun je:
Je kunt de belangrijkste informatie uit een film begrijpen. (A2)
Je kent woorden die te maken hebben met activiteiten en mening.
Je kunt vertellen wat je wel en niet leuk vindt om te doen.


Slide 1 - Tekstslide

il fait mauvais
il fait beau
il y a de l'orage
Il y a du vent
il pleut

Slide 2 - Sleepvraag

gagner de l'argent
une chambre
la majorité
essayer
le danger
moins
connaitre
het gevaar
de meerderheid / de meeste 
proberen
geld verdienen
een kamer
kennen
minder

Slide 3 - Sleepvraag

Paolo
Luca
Niemand
Hij woont nog thuis.
Volgens hem is zijn sport in Frankrijk minder populair dan voetbal. 
Hij zegt dat zijn sport gevaarlijk kan zijn. 
Hij zegt dat je veel geld kunt verdienen met zijn sport.
Volgens hem is zijn sport populairder in Frankrijk dan in Nederland. 
Hij noemt dingen die hij niet leuk vindt.

Hij vindt dat je sporten vooral leuk moet vinden. 

Slide 4 - Sleepvraag

Écrire
Réponds au message de Johnny. Raconte ce que tu veux faire le week-end avec Jonnhy. Nomme au minimum 3 activités. Écris entre 40 et 50 mots. 
Hoe pak je dit aan?
Wat moet je doen om ervoor te zorgen dat je een antwoord op dit bericht kan geven?

Slide 5 - Tekstslide

Grammaire

Slide 6 - Tekstslide

van
op / bij / naar / in / aan
à la
à l'
au
de l'
de la
du
des
aux

Slide 7 - Sleepvraag

des
de la
de l'
du

Slide 8 - Sleepvraag

à l'
au
à la
aux

Slide 9 - Sleepvraag

Wat betekent "de".
Bijv: C'est le poster de la prof
A
op
B
in
C
bij
D
van

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent "à".
Bijv: Nous allons à la plage
Je suis à la cantine

A
op
B
in
C
bij
D
naar

Slide 11 - Quizvraag

Nous somme ... banque(v)
A
aux
B
à la
C
au
D
à l'

Slide 12 - Quizvraag

Nous voulons aller ... restaurant ce soir.
A
aux
B
à la
C
au
D
à l'

Slide 13 - Quizvraag

Tu veux aller ... pizzeria?
A
aux
B
à la
C
au
D
à l'

Slide 14 - Quizvraag

C'est le téléphone ... directeur.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 15 - Quizvraag

Tu as donné le numéro de téléphone ... gendarmerie (v)?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 16 - Quizvraag

Ce sont les livres ... élèves.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 17 - Quizvraag

1. Ce week-end nous voulons aller .... snackbar.
2. C'est le snackbar .... frère de Samuel. 
3. Il vend les meilleurs (beste) sandwishs .... ville.
4. Après, nous allons .... bibliothèque
aux
de la
à la
à l'
au
du
des
de l'

Slide 18 - Sleepvraag