10-10 voca C, être avoir, prép.

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:
  • la présentation 
  • être et avoir herhaling
  • les pronoms personnels
  • bijvoegl. nmw
  • la vocabulaire (la ville, la maison) 
  • exercices 
Le but: à la fin de ce cours:

  • je connais la vocabulaire
  • je sais comment utiliser et conjuguer les verbes être & avoir
  • je connais le pronom personnel
  • je connais l'adjectif possessif (bijvoegl. nmw)
  • jai fait les exercices

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Het werkwoord être is onregelmatig. Er is dus geen handige regel voor om de vervoeging te leren. Je moet de rijtjes dus uit je hoofd leren. 
Elle est sympa      Zij is aardig
ATTENTION:
Het is: c'est 

Het zijn: ce sont 

Slide 7 - Tekstslide

Complète avec la bonne forme du verbe être


1. Nous______________à l'école. Voilà mes amis.
2. Robert _____________ en cinquième B.
3. Je________________ en cinquième A.
4. Chantal et Mathilde ____________dans la même classe 
5. Et vous? Vous______________en quelle classe? 

Slide 8 - Tekstslide

Page 49

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Prenez vos portables & tapez le code

Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 12 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 14 - Quizvraag

avoir
je
A
je ai
B
j'ai
C
je suis
D
je fais

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 16 - Quizvraag

avoir
A
zijn
B
hebben
C
doen/maken
D
gaan

Slide 17 - Quizvraag

Les pronoms personnels

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

exercices avoir

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

exercices être

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

exercices être & avoir

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

vocabulaire

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

les prépositions

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

le prochain cours:
  • Voca c (la ville, la maison, les prépositions)
  • bijvoeglijk naamwoord
  • exercices


Slide 37 - Tekstslide