Chapitre 2B 2D versnellen 2HD 26-1 niet AF

Wat weten we al van unité 2?
Chapitre 2 B + D 

Prends ton livre A + ton iPad


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat weten we al van unité 2?
Chapitre 2 B + D 

Prends ton livre A + ton iPad


Slide 1 - Tekstslide

Regels in mijn lessen
-Als je de klas binnenkomt, kijk je op het bord wat er van je verwacht wordt (bv Prends ton livre) 
-Als ik praat, ben je stil
-Als een klasgenoot praat/een vraag stelt, ben je stil
-Je praat alleen als je de beurt krijgt
-Als de klas onrustig is, zal ik beslissen om in de toets-opstelling te gaan zitten. 
-Maak je je huiswerk niet, dan blijf je een lesuur na. Je maakt het huiswerk na schooltijd dezelfde dag op het HV-plein + nog iets extra's. Huiswerkbegeleiding is geen reden om niet te komen.
-Boek niet bij je? Dan kom je na op het Hv-plein

Slide 2 - Tekstslide

Buts (leerdoelen)
-Je begrijpt een gesprek over familie
-Je kent woorden die te maken hebben met familie
-Je weet hoe je woorden kunt leren met behulp van plaatjes
-Je weet hoe het stapenplan voor het luisteren werkt
-Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Wat is dat?

Slide 4 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Bijv. een mooie jas 
MOOIE = bijvoeglijk naamwoord, het zegt iets over de jas

Slide 5 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een grote toren

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een grote toren

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

OUI!! Très bien!! 
"GROTE", want het zegt iets over TOREN

Slide 7 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een nieuw huis

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?


Slide 8 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een nieuw huis

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

OUI!! Très bien!! 
"NIEUW", want het zegt iets over HUIS

Slide 9 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord is achter het zelfstandig naamwoord

Un chien adorable = een schattige hond
Les cheveux blonds = de blonde haren
Les maisons rouges = de rode huizen

Slide 10 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans
Mnl enk
-
Un chien noir- een zwarte hond
Vrl enk
--e
Une vache noire - een zwarte koe
mnl mv
--s
Deux chats noirs - 2 zwarte katten
vrl mv
--es
Deux vaches noires - 2 zwarte koeien

Slide 11 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans
Mnl enk
-
Un chat (M) gris- een zwarte hond
Vrl enk
--e
Une soeur (V) blonde - een zwarte koe
mnl mv
--s
Trois lapins (M) blancs - 2 zwarte katten
vrl mv
--es
Trois villas (V) françaises - 2 zwarte koeien

Slide 12 - Tekstslide

Un chien ..... (een Franse hond)
A
français
B
française
C
francaises

Slide 13 - Quizvraag

une vache ..... (een Nederlandse koe)
A
hollandais
B
hollandaise
C
hollandaises

Slide 14 - Quizvraag

Deux chats (M)..... (twee bruine katten)
A
brun
B
brune
C
bruns
D
brunes

Slide 15 - Quizvraag

Deux vaches (V).....(twee bruine koeien)
A
brun
B
brune
C
bruns
D
brunes

Slide 16 - Quizvraag

natuurlijk zijn er weer uitzonderingen!!

Slide 17 - Tekstslide

Uitzonderingen: deze komen voor het zelfstandig naamwoord
BON = GOED
GRAND = GROOT
BEAU = MOOI
VIEUX = OUD
PETIT = KLEIN
NOUVEAU = NIEUW
UIT JE HOOFD LEREN!!

Slide 18 - Tekstslide

M ENKV
M MV
VR ENKV
VR MV
GOED
BON
BONS
BONNE
BONNES
MOOI
BEAU
BEAUX
BELLE
BELLES
NIEUW
NOUVEAU
NOUVEAUX
NOUVELLE
NOUVELLES
OUD
VIEUX
VIEUX
VIEILLE
VIEILLES

Slide 19 - Tekstslide

Deze komen voor het zelfstandig naamwoord: mannelijke woorden
un BON repas = een goede (lekkere) maaltijd
un GRAND chateau = een GROOT kasteel
un BEAU garcon  = een MOOIE jongen
un VIEUX canapé = een OUDE bank 
un PETIT village = een KLEIN dorpje
une NOUVEAU avion = een NIEUWE vliegtuig

Slide 20 - Tekstslide

Deze komen voor het zelfstandig naamwoord: vrouwelijke woorden
une BONNE chance (V) = een goede kans
une GRANDE tour (V) = een GROTE toren
une BELLE église (V) = een MOOIE kerk
une VIEILLE église (V) = een OUDE kerk  
une PETITE fille (V) = een KLEIN meisje
une NOUVELLE voiture (V) = een NIEUWE auto

Slide 21 - Tekstslide

Vocabulaire A
Page quatre-vingt-huit (?)

Slide 22 - Tekstslide

Stappenplan luisteren Franse tekst
1 Voorbereiden; wat weet je al? Zie je iets op de plaatjes?
Wat betekent: "Où est mon polo blanc"?

2 Globaal luisteren; 1e keer luisteren

3 Gedetailleerd luisteren; 2e keer luisteren

Slide 23 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
Samen: 5ABCD (page 60-61), 7A (page 63)
Thuis: 6ABC (page 62) in stilte!
Leren: vocabulaire A F-N en N-F

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Op papier, want je levert het in bij mij:
-Je leert vocabulaire A, pagina 86
-herhalen werkwoorden être en avoir (nu eerste keer weer doorlezen en volgende keer leren), document is in Teams 2HB-Frans

Slide 25 - Tekstslide