Voor het voegwoord staat altijd een komma, behalve bij het voegwoord 'en'.
Slide 6 - Tekstslide
Maak van de twee zinnen één lange zin door ze te verbinden met het verbindingswoord 'en'. - Kevin heeft een boek geleend. - Hij leest daar dagelijks in.
Slide 7 - Open vraag
Maak van twee zinnen één lange zin met het voegwoord 'want': - De leerlingen zijn te laat op school. - De brug stond open.
Slide 8 - Open vraag
SAMENGESTELDE ZINNEN
In iedere zin staat een persoonsvorm.
Zinnen met twee persoonsvormen noem je
samengestelde zinnen.
Slide 9 - Tekstslide
Hoeveel persoonsvormen staan er in de zin:
Kevin heeft een boek geleend en hij leest daar dagelijks in.
A
Geen
B
1
C
2
D
3
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn de twee persoonsvormen? Ik ben lid van een boekenclub en ik lees elke dag.
Slide 11 - Open vraag
Een samengestelde zin heeft minimaal twee persoonsvormen.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Samengestelde zinnen
theorie in schrift
Zinnen met twee of meerpersoonsvormen noem je samengestelde zinnen.
Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die samengevoegd zijn m.b.v. een voegwoord.