Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Ec. bekeken 2TL: H3.3 Kijk op cijfers
Hoofdstuk 3 §3
Kijk op de cijfers
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3 §3
Kijk op de cijfers
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe noemen we de verkoopopbrengsten van een bepaalde periode?
Slide 3 - Open vraag
OMZET
Verkoopopbrengsten zijn de opbrengsten per dag
De opbrengsten van een bepaalde periode, bijvoorbeeld een week, maand of jaar bij elkaar opgeteld heet
OMZET
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de inkoopwaarde?
Slide 5 - Open vraag
Inkoopwaarde en brutowinst
Een winkelier koopt producten in voordat hij ze verkoopt
Het bedrag waarvoor hij het inkoop = inkoopwaarde
Slide 6 - Tekstslide
Welke kosten halen we nog van de brutowinst af?
Slide 7 - Open vraag
Bedrijfskosten
Een winkelier moet ook nog andere kosten maken
huur, energie, marketingkosten, personeel.
Deze kosten noemen we
BEDRIJFSKOSTEN
De bedrijfskosten gaan van de brutowinst af
Slide 8 - Tekstslide
Omzet - inkoopwaarde =
A
Winst
B
Resultaat
C
Brutowinst
D
Brutoresultaat
Slide 9 - Quizvraag
Brutowinst - Bedrijfskosten =
A
Winst
B
Resultaat
C
Brutowinst
D
Nettoresultaat
Slide 10 - Quizvraag
Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten, lijden bedrijven verlies. Het nettoresultaat kan dus winst, maar ook verlies zijn!
Slide 11 - Tekstslide
Leerdoelen
- Ik kan de cijfers van bedrijven met elkaar vergelijken
- Ik kan de winstgevendheid en groei van bedrijven berekenen
Slide 12 - Tekstslide
Betekent een groter bedrijf ook meer winst?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Grote bedrijven hebben vaak hogere omzet, inkoopwaarde en hogere brutowinst dan kleine bedrijven
Toch kan een groot bedrijf door hoge bedrijfskosten verlies maken
en een klein bedrijf winst.
Slide 14 - Tekstslide
Om goede vergelijking te maken tussen bedrijven kan je het beste alles uitdrukken in procenten van de omzet.
Hoeveel procent is de inkoopwaarde, de brutowinst, de bedrijfskosten en het resultaat.
Op deze manier kan je goed zien of
het bedrijf het beter of slechter doet
dan gemiddeld
Slide 15 - Tekstslide
Afbeelding 17 bladzijde 80
€ 55.000 is de netto winst
€ 77.000 zijn de bedrijfskosten
€ 88.000 is de inkoopwaarde
Omzet - inkoopwaarde - bedrijfskosten = nettowinst of resultaat
Slide 16 - Tekstslide
?
€ 88.000
€ 77.000
€ 55.000
Omzet
-Inkoopwaarde
-Bedrijfskosten
Nettoresultaat
? = € 220.000 want:
€ 220.000
- € 88.000
- € 77.000
€ 55.000
dus nettoresultaat + bedrijfskosten + inkoopwaarde = omzet
Slide 17 - Tekstslide
Opgaven maken
1 tot en met 5
Klaar? Ga je verder met 6 tm 12
en daarna
Test jezelf paragraaf 1, 2 of 3 van hoofdstuk 3
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Winst of verlies?
Januari 2019
- Les met
22 slides
door
economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
Omzet & winst
Januari 2019
- Les met
18 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Les met
28 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
leerjaar 3 hst 5 les 2
Maart 2020
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Les met
26 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
3.2 Winst of verlies?
Augustus 2018
- Les met
39 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
3.4 Vakken vullen en ander werk
Mei 2016
- Les met
16 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6
Januari 2022
- Les met
21 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3