Een voorbeeld van stereotypen:
‘Mensen die uit Friesland komen kunnen allemaal goed schaatsen’.
Een overdrijving die negatief, positief of neutraal kan zijn.
Een persoon met vooroordelen krijgt bij het zien/ontmoeten van iemand uit bijvoorbeeld Friesland, Suriname of Marokko, een negatief gevoel. Vooroordeel is dus vaak negatief.