IDM-Formatieve toets Blok 1 3F

Bestudeer blok 1 Getallen (Magister)

Maak de volgende toets zonder rekenmachine (kladpapier mag wel)

Let op dat je je antwoord geeft in de vorm die bij het voorbeeldantwoord (vb) wordt aangegeven, zodat de computer je antwoord herkent.

1 / 27

Slide 1: Tekstslide

RekenenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bestudeer blok 1 Getallen (Magister)

Maak de volgende toets zonder rekenmachine (kladpapier mag wel)

Let op dat je je antwoord geeft in de vorm die bij het voorbeeldantwoord (vb) wordt aangegeven, zodat de computer je antwoord herkent.

Slide 1 - Tekstslide

1a Bereken handig en geef het antwoord
132+51+68+249

Slide 2 - Open vraag

1b Bereken handig en geef het antwoord
422-297

Slide 3 - Open vraag

1c Bereken handig en geef het antwoord
8x71x125

Slide 4 - Open vraag

1d Bereken handig en geef het antwoord
18x55

Slide 5 - Open vraag

1e Bereken handig en geef het antwoord
144:18

Slide 6 - Open vraag

2a Bereken
ggd(48,12)

Slide 7 - Open vraag

2b Bereken
kgv(32,40)

Slide 8 - Open vraag

3a Schrijf in de wetenschappelijke notatie:
12 miljoen

1, 2 \cdot 10^{​ 10 ​ ​}

12 \cdot 10^{​ 6 ​ ​}

1, 2 \cdot 10^{​ 7 ​ ​}

12 \cdot 10^{​ 9 ​ ​}

Slide 9 - Quizvraag

3b Schrijf in de wetenschappelijke notatie:
500500

5005 \cdot 10^{​ 2 ​ ​}

0, 5005 \cdot 10^{​ 6 ​ ​}

5, 005 \cdot 10^{​ 5 ​ ​}

Σ

Slide 10 - Quizvraag

3c Schrijf in de wetenschappelijke notatie:
0,61 miljard

0, 61 \cdot 10^{​ 9 ​ ​}

6, 1 \cdot 10^{​ 8 ​ ​}

0, 61 \cdot 10^{​ 6 ​ ​}

6, 1 \cdot 10^{​ 5 ​ ​}

Slide 11 - Quizvraag

3b Schrijf in de wetenschappelijke notatie:

8 \cdot 5 \cdot 10^{​ 8 ​ ​}

40 \cdot 10^{​ 8 ​ ​}

4 \cdot 10^{​ 9 ​ ​}

0, 4 \cdot 10^{​ 10 ​ ​}

-

Slide 12 - Quizvraag

4a Bereken: 2995+280+18+22398 (schrijf eerst onder elkaar)

Slide 13 - Open vraag

4b Bereken: 4325+1972 (schrijf eerst onder elkaar)

Slide 14 - Open vraag

4c Bereken: 94,31 x 2,3 (schrijf eerst onder elkaar)

Slide 15 - Open vraag

4d Bereken:
1512:42

Slide 16 - Open vraag

5a Herleid
3a-2b-2b-a+5a-2b

Slide 17 - Open vraag

5b Herleid
2a-(5+2a)

Slide 18 - Open vraag

5c Herleid

vb: 5a^3

- 3 a \cdot 2 a

Slide 19 - Open vraag

5d Herleid:

vb: a^3

\frac{​ a ^{​ 6 ​ ​} ​ ​}{​ a ^{​ 2 ​ ​} ​}

Slide 20 - Open vraag

6a Bereken en stuur een foto van je berekening:

2 \cdot (5 - 2)^{​ 3 ​ ​} - 4 \cdot 2^{​ 4 ​ ​}

Slide 21 - Open vraag

6b Bereken en stuur een foto van je berekening:

(5 + 7)^{​ 2 ​ ​} - 18 : 3^{​ 2 ​ ​}

Slide 22 - Open vraag

7a Los op: 3(2x+6)=36
vb: x=5

Slide 23 - Open vraag

7b Los op: 11-7x<88
vb: x<5

Slide 24 - Open vraag

8 Via internet kun je de prijs van aardbeien met elkaar vergelijken. Waar zijn ze het goedkoopst?

250 gram voor €1,50

400 gram voor €2,50

300 gram voor €1,75

Slide 25 - Quizvraag

Opdracht 9 Stuur via de volgende dia een foto door van je berekening

Slide 26 - Tekstslide

9 Bereken hoeveel euro optie 1 duurder is dan optie 2.

Slide 27 - Open vraag