Debatteren 1

Debatteren - Nederlands M3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Debatteren - Nederlands M3

Slide 1 - Tekstslide

Een debat
... is een discussie over een bepaalde stelling.

Een stelling is een uitspraak waarmee je het 
eens of oneens kunt zijn.

Voorbeeld:
Alle proefwerken moet je één keer kunnen herkansen.

Slide 2 - Tekstslide

Debatteren
In een debat krijgen sprekers tijd om hun mening toe te lichten. 

Het doel van een debat is om de luisteraar te overtuigen.

Het gaat dan niet om wie gelijk heeft, maar om wie het beste zijn mening kan onderbouwen.

Slide 3 - Tekstslide

Een argument
... is een reden waarom je het ermee eens of oneens bent.

Voorbeeld:
Alle proefwerken moet je één keer kunnen herkansen.

Argument voor:
Iedereen heeft wel eens een slechte dag.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tactieken
Als je gaat debatteren is het belangrijk dat 
je goed bent voorbereid.

Je kent je argumenten, hebt voorbeelden paraat en je bent voorbereid op wat de andere partij als argumenten heeft, zodat je daar direct op kunt reageren.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Zelf doen
Er wordt een debat georganiseerd in de klas.

Stelling:

"Bedreigde diersoorten moeten worden gekloond."

Kijk verder voor informatie hierover.

Slide 8 - Tekstslide

Bekijk het filmpje hierna.

Er wordt uitgelegd wat 
klonen precies is.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Je weet nu wat klonen is.
Er volgt nu een filmpje over het schaap Dolly (1997).
Dit schaap is een kloon van haar moeder.

Bedenk tijdens het kijken naar het filmpje wat jouw mening is over klonen. 

Luister goed of je argumenten kunt ontdekken. Noteer deze

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Eens of oneens?
"Bedreigde diersoorten moeten worden gekloond"
A
Eens
B
Oneens

Slide 13 - Quizvraag

Noteer hier een argument dat aangeeft dat je voor de stelling bent.

Slide 14 - Open vraag

Noteer hier een argument dat aangeeft dat je tegen de stelling bent.

Slide 15 - Open vraag

Wat is een debat?

Slide 16 - Open vraag

Wat is er belangrijk bij een debat?

Slide 17 - Open vraag

Wat is een argument?

Slide 18 - Open vraag

Wat is een argument?
Een argument is een reden waarom je iets vindt.
Als je bijvoorbeeld zegt dat je niet naar buiten wilt dan kun je als uitleg geven: 'ik wil niet naar buiten omdat het regent' of 'het regent, daarom wil ik niet naar buiten'.
Het argument is dan: het regent.

Slide 19 - Tekstslide

Signaalwoorden
De woorden 'omdat' en 'want' staan aan het begin van een argument. Voorbeeld: Ik heb meer zakgeld nodig, want kleding is duur.

De woorden 'daarom' en 'dus' komen juist na een argument.
Voorbeeld: Mijn nichtje is nog klein, daarom begrijpt ze niet alles wat ik zeg.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het argument in:
Ik eet geen pindakaas, want ik ben allergisch voor pinda’s.
A
Ik eet geen pindakaas
B
Ik ben dol op pindakaas
C
Ik ben allergisch
D
Ik ben allergisch voor pinda's

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het argument in:
Omdat gokken verslavend is, moet het verboden worden.
A
Gokken is verslavend
B
Gokken moet verboden worden
C
Ik ben aan gokverslaafd
D
Verslavende dingen moeten verboden

Slide 22 - Quizvraag