2BL1Unit 1 - Lesson 4

Welcome to California!
  • The golden state
  • Hoofdstad: Sacramento
  • Grootste stad Los Angeles
  • Bekendste stad: San Francisco
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome to California!
  • The golden state
  • Hoofdstad: Sacramento
  • Grootste stad Los Angeles
  • Bekendste stad: San Francisco

Slide 1 - Tekstslide

  • What are we going to do today?
  • What have you learned last lesson?
  • Today's goal
  • Check homework
  • Grammar
  • Individual work

Slide 2 - Tekstslide

What have you learned last lesson?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Today's goal
Today's goal is to what 'wederkerende voornaamwoorden' zijn en wanneer je deze gebruikt.

Slide 4 - Tekstslide

Homework check:
Leren blz: 41 & 42 (tot les 4)
Herhaal 1.2 & 1.3
Maken 1.3: 1, 2, 6 & 8

Slide 5 - Tekstslide

You see .... (jezelf)

Slide 6 - Open vraag

I see .... (mezelf).

Slide 7 - Open vraag

We see .... (onszelf)

Slide 8 - Open vraag

Check homework

Slide 9 - Tekstslide

Vertaal:
bowl

Slide 10 - Open vraag

Vertaal:
to smell

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
side dish

Slide 12 - Open vraag

Vertaal:
lekker

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
Rundvlees

Slide 14 - Open vraag

Vertaal:
Varkensvlees

Slide 15 - Open vraag

Wederkerend
voornaamwoord

Slide 16 - Woordweb

Wederkerende voornaamwoorden
  • I - myself:                         I hurt myself. (= mezelf)
  • You - yourself:               You ate all the food yourself. (=jezelf)
  • He - himself:                  He is talking to himself. (= zichzelf)
  • She - herself:                 Emma did it by herself. (= zichzelf)
  • It - itself:                          The lion can defend itself. (= zichzelf)

Slide 17 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden
  • We - ourselves:         We tested ourselves. (= onszelf)
  • You - yourselves:      Tim and Gerry, if you want milk,                                                                 help yourselves. (= zichzelf)
  • They - themselves:  The band call themselves 'Dire Straits'.                                                  (= zichzelf)
  • It = itself                         The bear washes itself.

Slide 18 - Tekstslide

You see .... (jezelf)

Slide 19 - Open vraag

I see .... (mezelf).

Slide 20 - Open vraag

We see .... (onszelf)

Slide 21 - Open vraag

Individual work
Maken: 
1.4 - opdracht 1 t/m 9

Slide 22 - Tekstslide

Homework
Basis = Unit 1 - Lesson 4: 1 t/m 9
Kader = Unit 1 - Lesson 4: 1 t/m 9

Slide 23 - Tekstslide