Conditionals

Welcome to class.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welcome to class.

Slide 1 - Tekstslide

Today: 
Itslearning planner
If sentences
Gold unit 4 if sentences page 52
Work on FCE exam Use of English

Next lesson: 
Finish if sentences/ voc in use unit 20/ writing

Slide 2 - Tekstslide

What do you know
about if sentences?

Slide 3 - Woordweb

  • 0 conditional
  • 1st conditional
  • 2nd conditional
  • 3rd conditional

Slide 4 - Tekstslide

  • Zero conditional
 
if sentence
result
present simple
present simple
If you add two and two,
you get four. 
General truths and habits 

Slide 5 - Tekstslide

Een zero conditional gebruik je voor feiten:
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke van deze zinnen is een 'zero conditional'?
A
Ice melts if you heat it.
B
If water reaches a 100 degrees, it boils.
C
If it rains, the grass gets wet.
D
All the answers are correct.

Slide 7 - Quizvraag

(zero conditional)
If it freezes tonight, water ... (turn) into ice.

Slide 8 - Open vraag

zero conditional
If it rains, you ............wet. (to get)

Slide 9 - Open vraag

(zero conditional)
When you (heat) iron, it ........(expand)

Slide 10 - Open vraag

Maak een zero conditional sentence!

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

New York

Slide 13 - Tekstslide

  • First conditional
 
if sentence
result
present simple
will + infinitive
If I get sick,
I will go to the doctor.
Possible or likely things in the future 

Slide 14 - Tekstslide

First conditional - likely to happen

Slide 15 - Tekstslide

First conditional
You have study hard. (= if-clause; condition clause)
You pass the exam. (= result-clause)
If you study hard, you will pass the exam.


We take care of animals. (= if-clause; condition clause)
Animals will not go extinct. (= result-clause)
Animals will not go extinct if we take care of them.

Slide 16 - Tekstslide


Je gebruikt de first conditional (if) in een zin als......
A
het altijd gebeurt
B
het niet erg waarschijnlijk is dat het zal gebeuren
C
als het vrij waarschijnlijk is dat het zal gebeuren
D
het nooit gebeurt

Slide 17 - Quizvraag


Je maakt de first conditional met:
A
'if' + present simple + will/won't + hele werkwoord
B
'if' + past simple + would/wouldn't + hele werkwoord
C
'if' + present simple + past simple
D
'if' + past simple + present simple

Slide 18 - Quizvraag

First conditional:
If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - will buy
B
will have - buy
C
have - buy
D
will have - will have

Slide 19 - Quizvraag

First conditional:
I ... (stay) home, if it ... (rain).
A
stay - will rain
B
stay - rains
C
will stay - rains
D
will stay - rain

Slide 20 - Quizvraag

First conditional:
If she .......(not listen), I ............(call) the security
A
don't listen/will call
B
didn't listen/ will call
C
doesn't listen/will call
D
doesn't listen/ won't call

Slide 21 - Quizvraag

Ik kan een first conditional maken en weet wanneer ik hem moet gebruiken.
010

Slide 22 - Poll

New York

Slide 23 - Tekstslide

  • Second conditional
 
if sentence
result
past simple
would + infinitive
If I won the lottery,
I would buy a car.
impossible things in the present, unlikely things in the future 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Vrij waarschijnlijk
Onwaarschijnlijk
Meeting Donald Trump 
Meeting a teacher at school 
Winning the lottery
Forgetting your homework

Slide 26 - Sleepvraag

Gebruik
Je gebruikt de second conditional om te praten over dingen in de toekomst die zeer onwaarschijnlijk of op dit moment zelfs onmogelijk zijn. 

Als dit zou gebeuren (maar het gebeurt niet) dan zou ik dat doen. 

If I won the lottery, I would buy an island 
If I met my favourite singer, I would ask for a picture. 
If I worked harder, I would get better grades. 

Slide 27 - Tekstslide

Second conditional:
If he ... (arrive) earlier, it ... (be) less stressful.
A
arrive / will be
B
will arrive / is
C
arrived / would be
D
would arrive / were

Slide 28 - Quizvraag

Second conditional:
If I ... (inherit) a billion euros, I ... (travel) to the moon.
A
inherit / will travel
B
will inherit / travel
C
inherited / would travel
D
would inherit / traveled

Slide 29 - Quizvraag