Oefentoets H2

                               
Oefentoets H2 Communisme
Weet jij genoeg?
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

                               
Oefentoets H2 Communisme
Weet jij genoeg?

Slide 1 - Tekstslide

Karl Marx was een...
A
Arbeider
B
Proletariaat
C
Keizer
D
Filosoof

Slide 2 - Quizvraag

Wat voorspelde Karl Marx?
A
Het liberalisme zou in heel de wereld overheersen.
B
De koning zou onthoofd worden in 1918.
C
De middenstand zou in opstand komen.
D
De arme fabrieksarbeiders zouden in opstand komen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat waren de ideeën van Karl Marx?
A
De staat moet ongelijkheid promoten
B
Er bestaat alleen gemeenschappelijk bezit
C
De arbeiders nemen de macht over
D
Vijf jaren plannen leiden tot een sterke economie

Slide 4 - Quizvraag

De geestelijkheid
De arbeiders & boeren
De tsaar & tsarina
Het leger
De adel
De rijke burgers

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
Voedseltekorten leiden tot stakingen en demonstraties in SInt-Petersburg
Tsaar Nicolaas II treedt af.
De tsaar wil dat zijn leger tegen de demonstranten  optreedt.
Soldaten van de tsaar sluiten zich aan bij de demonstranten.
Door de Eerste Wereldoorlog gaat het steeds slechter met Rusland
Communisten onder leiding van Lenin plegen een staatsgreep

Slide 6 - Sleepvraag

Wie is deze man?
A
Tsaar Nicolaas II
B
Lenin
C
Stalin
D
Wilhelm II

Slide 7 - Quizvraag

Tijdens deze opstand, in 1917, werd tsaar Nicolaas II afgezet:
A
Oktoberrevolutie
B
Februarevolutie

Slide 8 - Quizvraag

Noem minimaal één indirecte oorzaak voor de Russische Revolutie.

Slide 9 - Open vraag

Tsaar Nicolaas II stelde de Doema in.
Dit deed hij om de rust te laten wederkeren.

Wat is de Doema?
A
Een volksvertegenwoordiging.
B
Een geheime politie.
C
Werkkampen.
D
De nieuwe regering van Rusland, Nicolaas had geen macht meer.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn bolsjewieken?
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

1
2
3
4
Russische tsaar
Kapitalist (fabriekseigenaar)
de Russische kerk
Lenin

Slide 12 - Sleepvraag

Tsaar is het Russische woord voor ...
A
Regering
B
Leider
C
Soldaat
D
Keizer

Slide 13 - Quizvraag

Stelling: Lenin organiseerde de Oktoberrevolutie.
A
Juist
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Onder Lenin verandert de naam Rusland naar Sovjet-Unie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Voor wie komt Lenin op?
A
Boeren en arme mensen
B
De Tsaar
C
Niemand
D
Alleen zichzelf

Slide 16 - Quizvraag

Wat beloofde Lenin te doen voor Rusland?
A
Een einde te maken aan WOI
B
Veel industrie te vestigen in Rusland
C
Het bezit af te pakken van de rijken en eerlijk te verdelen onder iedereen
D
Alle joden uit Rusland weg te voeren

Slide 17 - Quizvraag

Bolsjewieken
Kapitalisten
Lenin

Slide 18 - Sleepvraag

Deze vraag gaat over de revolutie in Rusland.

Was de tekenaar van de afbeelding een voorstander of tegenstander van de tsaar?
A
voorstander
B
tegenstander

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de onderstaande kenmerken naar de goede revolutie
Februari
revolutie
Oktober 
revolutie
Tsaar wordt afgezet
Communisten komen aan de macht
Voorlopige regering komt aan de macht
Voorlopige regering wordt afgezet
Lenin

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is GEEN oorzaak van de
Russische revolutie?
A
Rusland had nauwelijks industrialisatie
B
De macht van de Tsaar werd niet gedragen door het volk
C
De Tsaar had de strijd in de Eerste Wereldoorlog slecht georganiseerd
D
Er heerste hongersnood

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een planeconomie?
A
De overheid bepaalt wat bedrijven produceren
B
Bedrijven bepalen zelf wat er geproduceerd wordt
C
Hulpmiddelen die je nodig hebt om te produceren
D
Een planeconomie heeft nooit bestaan

Slide 22 - Quizvraag

Mussolini
Hitler
Churchill
Stalin
Lenin

Slide 23 - Sleepvraag

- Verbind de begrippen aan de juiste personen.
Stalin
Hitler
Mussolini
Fascisme
Communisme
Nationaalsocialisme

Slide 24 - Sleepvraag

Welk cijfer hoort bij welke beschrijving?
In dit land kwam Lenin aan de macht: ...
In dit land kwam Hitler aan de macht in 1933: ...
Dit land werd in 1917 communistisch: ...
In deze stad vond in 1914 de moord plaats die zou leiden tot de Eerste Wereldoorlog: ...
1
2
3
4

Slide 25 - Sleepvraag

Leg uit wat Stalin met 'collectivisatie' wilde bereiken
A
Stalin wilde hiermee de landbouwgrond in de Sovjetunie samenvoegen tot staatsboerderijen
B
Stalin wilde hiermee de burgers verenigen en een collectieve beweging vormen om het land op te bouwen
C
Stalin wilde hiermee het Sovjetleger opbouwen
D
Stalin wilde hiermee geld inzamelen om de schulden van de Sovjetunie af te betalen

Slide 26 - Quizvraag

Welke eigenschappen passen bij de Sovjet-Unie tijdens Stalin?
Sovjet-Unie tijdens Stalin.
Er is eerlijke rechtspraak.

Er is terreur.
Er zijn verkiezingen.

Er is persoonsverheerlijking: de leider(s) van het land worden afgebeeld als helden, of als heiligen.
Er is regelmatig oorlog.

Er wordt veel propaganda gemaakt voor de ideeën van de partij die het land beheerst.
Inwoners van een land worden overal beïnvloed: op school, op straat, op het werk.

Slide 27 - Sleepvraag

Welke gegevens passen bij de februarirevolutie en welke passen bij de oktoberrevolutie?
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie
Staatsgreep door de Bolsjewieken.

Tsaar Nicolaas II afgezet.
Communisme ingevoerd.
Doema (regering) neemt macht over.
Lenin neemt macht over.
Bestuur sluit vrede met Duitsland.

Slide 28 - Sleepvraag

Wanneer is de burgeroorlog afgelopen in Rusland, en wordt Rusland de 'Sovjet-Unie'?
Noem het jaartal.

Slide 29 - Open vraag

Wat is een tsaar?
A
Een dictator
B
Een keizer
C
Een koning
D
Een hoge geestelijke

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer was de beurskrach?
A
1929
B
1925
C
1933
D
1919

Slide 31 - Quizvraag

De Beurskrach houdt in:
A
De economische crisis van 1929
B
De daling van de welvaart
C
De ineenstorting van de aandelenkoers op de beurs van Wallstreet
D
De armoede in de jaren 1930

Slide 32 - Quizvraag

Deze afbeelding past het beste bij
A
Een oorzaak van de roaring twenties
B
Een gevolg van de roaring twenties
C
Een oorzaak van de Beurskrach
D
Een gevolg van de Beurskrach

Slide 33 - Quizvraag

Wanneer waren de roaring twenties
A
1920 - 1935
B
1919 - 1929
C
1914 - 1918
D
1929 - 1939

Slide 34 - Quizvraag

Welke zin over de jaren 1920 is juist?
A
Europa had economisch een flinke voorsprong op de VS, dankzij allerlei uitvindingen uit de Eerste Wereldoorlog.
B
In Europa brak een periode van welvaartsgroei aan, die duurde tot het begin van de Tweede Wereldoorlog.
C
In het westen ontstond een consumptiemaatschappij, waarin het kopen van luxeartikelen en genotsmiddelen belangrijk werd.
D
Steeds meer Amerikanen kregen elektriciteit in huis en er werden in Europa voor het eerst massaal auto's gekocht.

Slide 35 - Quizvraag


Hoe heet de economische ontwikkeling
die je in de bron ziet?
Gebruik de bron
A
inflatie
B
beurskrach
C
crisis
D
wederopbouw

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 37 - Quizvraag

Waarom ontstond er een wereldcrisis in 1929?
A
Duitsland kon de herstelbetalingen niet meer doen
B
In Amerika was er een consumptiemaatschappij ontstaan
C
Na de beurskrach gingen vele banken failliet
D
Te veel mensen hadden meer geld geleend dan ze konden terugbetalen

Slide 38 - Quizvraag

Hoe heette het werkgelegenheidsplan van Roosevelt waarmee hij een einde aan de crisis wilde maken?
A
Aanpassingspolitiek
B
New Deal
C
Crisisplan
D
Hoovervilles

Slide 39 - Quizvraag