5.1 vroege middeleeuwen

De vroege middeleeuwen
leenheren en leenmannen 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De vroege middeleeuwen
leenheren en leenmannen 

Slide 1 - Tekstslide

Leenheren en Leenmannen

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
aan het eind van deze les:
  • weet je hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde
  • weet je hoe politieke verdeeldheid ontstond na Karels dood
  • weet je waarom het onveilig was in Europa 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

West-Romeinse Rijk
Oost-Romeinse Rijk

Slide 6 - Tekstslide

Volksverhuizingen
  • Germaanse stammen trekken het Romeinse Rijk binnen
  • Plunderen
  • Keizer wordt afgezet
  • Germaanse volken krijgen de macht

Slide 7 - Tekstslide

Het Frankische rijk
  • Franken: Germaans volk dat na de ondergang van het West-Romeinse rijk een koninkrijk hadden gesticht in België en Frankrijk.
  • Frankische koningen breiden het rijk steeds verder uit.

Slide 8 - Tekstslide

een nieuw Rijk
  • rond 800 nieuw rijk: Frankische rijk
  • Frankische koning Karel de Grote

  • liet zich door de Paus (hoofd van de kerk) kronen tot Keizer 

Slide 9 - Tekstslide

3.1 Leenheren en leenmannen
Frank
Christendom
  • De Romeinen hadden meerdere goden 

  • Na de val van het Romeinse Rijk verdween deze godsdienst

  • In de middeleeuwen kwam het christendom naar Europa

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk de kaart. Welk huidig land hoorde NIET bij het rijk van Karel de Grote?
A
Frankrijk
B
Nederland
C
Italië
D
Spanje

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Te groot om alleen te besturen:
oorzaken:
- Slechte verbindingen, van de Romeinse wegen was weinig meer over.
- Steden uit de Romeinse tijd verdwenen.
- Dreiging van aanvallers.

Slide 13 - Tekstslide

In de vroege middeleeuwen leefde bijna iedereen ...
A
in de stad
B
op het platteland
C
in het buitenland
D
in hutjes

Slide 14 - Quizvraag

Bestuur
in het bestuur van Karel zaten edelen= personen met voorrechten in de samenleving
  • benoemd door Karel 

  • Hertogen kregen heerschappij over hertogdommen 

  • Graven kregen heerschappij over graafschappen
Edelen kregen alleen heerschappij: gebieden werden geen eigendom!

Slide 15 - Tekstslide

Leenstelsel
oorzaak: Karel had een te groot rijk om zelf te besturen, daarom leende hij gebieden aan leenmannen

werking: de koning is ook wel de Leenheer. Hij leent een stuk grond aan de Leenman (edelman). De leenman zwoor trouw te zijn aan de koning. Hij gaf de koning advies en gaf militaire steun. De leenman mocht hiervoor het stuk grond besturen en moest zorgen voor orde en veiligheid

Slide 16 - Tekstslide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk de bron. Waar hoort een graaf of hertog bij?
A
Leenheer
B
Leenman
C
Horigen
D
Geen van allen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 20 - Quizvraag

Wat was geen taak van een ridder?
A
Vechten voor een heer
B
De zwakkeren beschermen
C
Het land verbouwen
D
Trainen voor een gevecht

Slide 21 - Quizvraag

Onveilige tijd
De vroege middeleeuwen was een onveilige tijd.  In Europa waren verschillende invallen van Vikingen. Hierdoor lieten edelen kastelen bouwen en namen ridders in dienst. 

Slide 22 - Tekstslide

Ridders
  • Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.

  • Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!  

  • Vaak kregen ridders als beloning een stuk land van de koning.

  • Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!

  • De rol van ridders veranderde dus: van gewone soldaten tot machtige mannen. 

Slide 23 - Tekstslide


Een onveilige tijd

  • De leenmannen gaven hun gebieden weer door aan hun kinderen

  • Soms stelden de leenmannen zelf ook leenmannen aan, achterleenmannen

  • De leenmannen gingen de gebieden als hun eigen gebied zien

  • Door al die leenmannen ontstonden er heel veel kleine staatjes die ook vaak oorlog met elkaar voerden
 
  • Invallen van Vikingen

Slide 24 - Tekstslide

Waarom ontstond er een onveilige tijd na de dood van Karel de Grote?
Welk antwoord hoort er NIET bij?
A
Wegen werden niet meer onderhouden
B
Opvolgers van Karel reisden rond om hun leenmannen te controleren
C
Leenmannen vochten onderling
D
Plundertochten van Vikingen

Slide 25 - Quizvraag

verdeeldheid
Karel was een groot vorst, maar zijn opvolgers waren zwakker --> leenmannen ging hun gebieden als eigendom beschouwen: ze regeerde hun gebied zelfstandig.

hierdoor maakten zij het 'leen' erfelijk en benoemden zelf ook weer leenmannen. Er ontstonden ruzies tussen koningen, leenmannen en edelen. 

Slide 26 - Tekstslide

Feit A: Er ontstond politieke verdeeldheid

Feit B: Hoge edelen gingen zelf leenmannen benoemen
A
Feit A was een oorzaak van feit B
B
Feit A was een gevolg van feit B

Slide 27 - Quizvraag

Taken van de koning

  • Rechtspreken
  • Het land verdedigen
  • Belasting innen
  •  Opstanden stoppen 
  • enz. 

Slide 28 - Tekstslide

Wie is dit?
A
Karel de Kale
B
Karel de Kleine
C
Karel V
D
Karel de Grote

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin over het leenstelsel is NIET juist?
A
Leenmannen bestuurden het land van Karel de Grote
B
Leenmannen legden een eed van trouw af
C
Leenmannen kregen een salaris van Karel de Grote
D
Op een leen werkten horigen op het land

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video