Klas 2 grammar & vocabulary chapter 3

Recap 
Chapter 3
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Recap 
Chapter 3

Slide 1 - Tekstslide

Let's start...
...with some vocabulary


Slide 2 - Tekstslide

Wat is de vertaling van:
Publiek
A
Audience
B
To applaud
C
Annoying
D
Weird

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de vertaling van:
Liefdadigheid
A
Busking
B
Lovely
C
Charity
D
Practise

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de vertaling van:
Vermommen
A
Appeal
B
Disguise
C
Appearance
D
Gloves

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de vertaling van:
Aflevering
A
Series
B
Episode
C
Continue
D
Story

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de vertaling van:
Compare
A
Reclame
B
Evenement
C
Vergelijken
D
Team

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de vertaling van:
Recognise
A
Herkenning
B
Erkennen
C
Ervaring
D
Herkennen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je: een plek voor optreden

Slide 9 - Open vraag

What is this? Noteer het Engelse woord.

Slide 10 - Open vraag

Hoe heet een "regisseur" in het Engels?

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent: ondertiteling (als je tv kijkt)

Slide 12 - Open vraag

Wat is een "autograph"?

Slide 13 - Open vraag

Wat is een: "sequel"?

Slide 14 - Open vraag

Herhaling: 
grammar time!

Hoe zit het ook alweer met...
... bijvoeglijke naamwoorden?
(adjectives)

Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden (adjectives)
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord en zet je meestal vóór het zelfst. nw.

  •  He watched a funny film.
  • They bought a lovely dress.
  • We had a good time.

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
  • Bij de werkwoorden: (to) be, (to) look, (to) appear en (to) seem komt het bijvoeglijke naamwoord ná het werkwoord.

  • She looks amazing in that dress.
  • I am curious to see that new film.
  • They seem focussed on their singing careers. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is in deze zin het bijvoeglijke naamwoord?: He watched a funny film.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?: They bought a lovely dress.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?:
A handsome prince is trapped in the woods.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?: Mindy lives in that big house at the end of the street.

Slide 21 - Open vraag

Zet de zin in de juiste volgorde:
electric - plays - He - in a band. - the - guitar

Slide 22 - Open vraag

Zet de zin in de juiste volgorde:
voice. - has - a - My - beautiful - singer favourite

Slide 23 - Open vraag

Herhaling: 
present perfect

Hoe zat dat ook alweer?

Op de toets moet je weten:
- wanneer gebruik je de present perfect?
- Hoe maak je de present perfect ?

Slide 24 - Tekstslide

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I washed the car yesterday
B
I wash the car
C
I am washing the car
D
I have washed the car. It is clean now.

Slide 25 - Quizvraag

We ... ... (live) in this house since January.
A
has live
B
have lived
C
have live
D
has lived

Slide 26 - Quizvraag

I ... had a headache for 2 hours now.
A
have
B
has

Slide 27 - Quizvraag

Angelina Jolie ... ... (play) lots of films.
A
have play
B
has played
C
have played
D
has play

Slide 28 - Quizvraag

He ... ... (be) an actor for twenty years now.
A
was
B
have been
C
were
D
has been

Slide 29 - Quizvraag

He ... ... (lose) his key. He can't get into the house.
A
has lost
B
have lost
C
has lose
D
have lose

Slide 30 - Quizvraag

Schrijf de volledige zin op:
Someone....... (take) my bike.

Slide 31 - Open vraag

Schrijf de volledige zin op:
They ........ (make) a terrible mistake.

Slide 32 - Open vraag

Schrijf de volledige zin op:
I ....... (be) to Berlin twice.

Slide 33 - Open vraag

Schrijf de volledige zin op:
I ...... (speak) to him since this morning.

Slide 34 - Open vraag

Schrijf de volledige zin op:
He ..... (drive) over 200 miles since yesterday.

Slide 35 - Open vraag

Ik ben klaar voor de toets. Geef je score aan:
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Welk cijfer denk je op de toets te halen?
010

Slide 37 - Poll