Hoorcollege 5 nutrition 1.1 2019

Leerdoel deel 1
Je legt uit hoeveel koolhydraten je waarvoor nodig hebt.
5 vragen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Voeding en DietetiekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoel deel 1
Je legt uit hoeveel koolhydraten je waarvoor nodig hebt.
5 vragen

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel glucose heb je opgeslagen in je lichaam in de vorm van glycogeen?
A
Ongeveer 40% van je totale lichaamsgewicht is glycogeen
B
Ongeveer 10 kilogram
C
Ongeveer een halve kilogram

Slide 2 - Quizvraag

Hoe lang kun je met je glycogeenvoorraad doen?
A
Erg lang, ongeveer 23 dagen
B
Vier tot vijf dagen
C
Een aantal uur tot een dag
D
Maximaal 1 uur

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel gram koolhydraten heeft je lichaam minimaal nodig per dag (uitgaande van persoon van 70 kg)
A
50 gram
B
100 gram
C
150 gram
D
200 gram

Slide 4 - Quizvraag

Welke monosacharide bevindt zich ook in het bloed?
A
Fructose
B
Galactose
C
Glucose
D
Lactose

Slide 5 - Quizvraag

Welke disacharide kennen we als tafelsuiker?
A
Lactose
B
Sucrose
C
Maltose

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoel deel 2
Je legt uit hoeveel eiwitten je waarvoor nodig hebt.
3 vragen

Slide 7 - Tekstslide

Wat is géén functie van eiwitten in het lichaam?
A
Vertering van voedsel faciliteren
B
Transporteren stoffen over celmembraan
C
Hormoonfunctie
D
Opname van vetoplosbare vitaminen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de eiwitbehoefte per dag?
A
0,6 g/kg/dag
B
0,8 g/kg/dag
C
1,0 g/kg/dag
D
1,2 g/kg/dag

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de maximale inname van eiwitten in energieprocent?
A
10%
B
20%
C
25%
D
35%

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoel deel 3
Je legt uit hoeveel vetten je waarvoor nodig hebt.
2 vragen

Slide 11 - Tekstslide

Welk type vetzuur is
omcirkeld?
A
Verzadigd vetzuur
B
Enkelvoudig onverzadigd vetzuur
C
Meervoudig onverzadigd vetzuur
D
Transvetzuur

Slide 12 - Quizvraag

Welk energiepercentage wordt aanbevolen voor vetten?
A
40-70 EN%
B
20-40 EN%
C
30-40EN%
D
10-25EN%

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoel deel 4
Je legt uit waarop de informatie van de NEVO-online gebaseerd is.
2 vragen

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer wordt een product opgenomen in de NEVO-tabel?
A
Als het regelmatig wordt gegeten/gedronken
B
Als het belangrijk is in de diëtistenpraktijk
C
Als er een nieuw voedingsmiddel op de markt is
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quizvraag

Waarop kunnen de waarden in de NEVO-tabel gebaseerd zijn? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Berekeningen uit andere voedingsstoffen
B
Etiket van een product
C
Logische beredenering
D
Wetenschappelijke literatuur

Slide 16 - Quizvraag

Leerdoelen dit hoorcollege
Je legt uit hoeveel koolhydraten, eiwitten en vetten je waarvoor nodig hebt.
Je legt uit waarop de informatie van de NEVO-online gebaseerd is.

Slide 17 - Tekstslide