4B H2 Schrijven artikelen

2.3 Artikelen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.3 Artikelen

Slide 1 - Tekstslide

4SE2
  • Zakelijke e-mail
  • Artikel

Slide 2 - Tekstslide

2.3 Artikelen: lesdoelen
• een artikel schrijven met behulp van een tekstschema;
• alinea’s maken;
• samenhang in een tekst aanbrengen met signaalwoorden;
• actief formuleren;
• argumenten noemen;
• taalgebruik aan te passen aan de lezer van de tekst;
• een artikel controleren aan de hand van de puntentelling van het CE.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het artikel

Een artikel:

- is een tekst met achtergrondinformatie over een bepaald onderwerp

- staat vaak op een website, in een krant of tijdschrift

- mag enigszins subjectief (mening) zijn

- bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot (minstens drie alinea's)

Slide 5 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 4 (p. 71-72)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdracht 7 en 9 (p. 74-75)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt.

- Het is niet controleerbaar.

-Je kunt het eens of oneens zijn.

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 12 - Tekstslide

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Je herkent een argument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat



Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Zullen we afspreken?
Nee, want ik heb huiswerk.

'want ik heb huiswerk' is een reden waarom je niet kunt afspreken. Dat noemen we een argument.

Slide 14 - Tekstslide

Standpunten en argumenten formuleren

Maak opdracht 11 en 12 op p. 76/77

Slide 15 - Tekstslide

Informatief artikel
 De schrijver probeert in een informatief artikel altijd deze vragen te beantwoorden:
  1. Wat is er gebeurd?
  2. Wie heeft ermee te maken?
  3. Waar is het gebeurd?
  4. Wanneer is het gebeurd?
  5. Waarom is het gebeurd?

Slide 16 - Tekstslide

Opbouw van een artikel
1. Pakkende titel 
2. Inleiding: hier introduceer je het onderwerp.

3. Kern: schrijf over elk deelonderwerp één alinea. Gebruik signaalwoorden.

4. Slot: hier geef je een conclusie of korte samenvatting.

5. Naam en klas

Slide 17 - Tekstslide

Inleiding
Maak duidelijk waar de tekst over gaat. 
Wat is het onderwerp? 
Wat is je mening?

Slide 18 - Tekstslide

Kern
Maak een kern van één of meer 
één of meer alinea's.  Elke alinea bevat
een kernzin. 
In de kernzin staat een argument bij 
de mening of informatie over een 
deelonderwerp. In de rest van de alinea 
wordt de kernzin uitgelegd of staan er 
voorbeelden bij de kernzin.

Slide 19 - Tekstslide

Slot
  • Samenvatting
  • Conclusie
  • Advies

Het slot moet netjes aansluiten op je
inleiding!

Slide 20 - Tekstslide

Hoe bereid je je voor?
  1. Lees de opdracht goed door.
  2. Bepaal je publiek.
  3. Maak een lijstje: nummer de punten.
  4. Wat komt er in je inleiding?
  5. Wat komt er in je middenstuk
  6. Denk na over de volgorde.
  7. Wat komt er in je slot?
  8. Zoek de antwoorden op in de tekst. Staan de antwoorden er niet in? Bedenk ze dan zelf!
  9. Start nu met het schrijven van je artikel!

Slide 21 - Tekstslide

Tekstschema
Tip
Gebruik bij je voorbereiding
 het tekstschema op p. 72 uit je boek!

Slide 22 - Tekstslide

Klaar? Laatste check!
  • Controleer de inhoud: heb je alle informatie goed in de tekst staan?

  • Controleer het taalgebruik: kijk alle woorden en zinnen goed na en verbeter eventuele spelfouten. Gebruik een woordenboek als je niet weet hoe je een woord moet spellen. Let ook op leestekens.

  • Controleer de conventies (regels): zorg dat de indeling klopt en de tekst er verzorgd uitziet (witregels).


Slide 23 - Tekstslide

Schrijftaak (p. 80 ->)
Stap 1 - lees tekst 5: Wat vind jij van het voorstel?
Stap 2 - informatie verzamelen: Vul het tekstschema in.
Stap 3 - Schrijven: Schrijf jouw artikel.

Slide 24 - Tekstslide