Ook taal - Literatuur - De griezels

Lekker lezen!

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenLiteratuurBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Lekker lezen! En luisteren!

Onderdelen in deze les

Lekker lezen!

Slide 1 - Tekstslide

Ik maak kennis met het boek De Griezels.
Ik kan een personage uit een tekst beschrijven op basis van de tekst.
Ik herken grappig taalgebruik.

Slide 2 - Tekstslide

De tekst staat op de site van de uitgever. Zie de volgende slide, open de site en klik op 'Leesfragment'!
Bekijk de tekst, maar lees hem nog niet!
  • Wat is dit voor tekst? Waar zie je dat aan?
  • Wat denk je dat de schrijvers willen met deze tekst (wat is het doel?)
  • Hoe ga je deze tekst lezen?
  • Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
  • Wat weet je er al van? 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

De leerkracht leest het verhaal voor! Lees je mee?
... en anders online via het leesfragment op de vorige slide.
Doe dit op papier als de leerkracht het heeft geprint...

Slide 5 - Tekstslide

Vind je het een mooie tekst?
Waarom?
Begrijp je waar het over gaat?
Ben je benieuwd hoe het verder gaat?
Bespreek de vragen samen met je maatje en daarna in de klas.

Slide 6 - Tekstslide

De leerkracht leest nog een keer het eerste hoofdstuk voor: Mannen met baarden.

Slide 7 - Tekstslide

Ik merk dat het taalgebruik van de schrijver grappig is.
Het taalgebruik in deze tekst is grappig omdat:
- Er wordt overdreven
- De woordkeuze 
- Absurditeit

Slide 8 - Tekstslide

We lezen het volgende hoofdstuk:
Meneer Griezel.
Wat vind je van het taalgebruik?
Welke woorden of zinnen maken het grappig?

Slide 9 - Tekstslide

Lees in tweetallen verder. Let op wat het taalgebruik grappig maakt. 

Maak daarna de tekstgerichte vragen op het digibord.

Slide 10 - Tekstslide

Beantwoord de vragen.
Hoe komt het dat mevrouw Griezel steeds lelijker is geworden?
Hoe zou je meneer Griezel beschrijven aan iemand die hem niet kent?
Is de verteller of de ‘ik-persoon’ een kind of een volwassenen denk je? Waarom denk je dat?

Hoe gebruikt Roald Dahl overdrijving om meneer Griezel extra vies en grappig te maken? Noem voorbeelden.
Welke woorden en zinnen vond jij grappig? Schrijf er minimaal drie op.
Teken mevrouw Griezel na zoals ze er in jouw fantasie uitziet.

Slide 11 - Tekstslide

Toetsvraag:
Welke van deze uitspraken past het beste bij de boodschap van dit fragment?
A) “Wie goed doet, goed ontmoet.”
B) “Wie zijn baard niet wast, hoeft nooit honger te lijden.”
C) “Schoonheid komt van binnenuit.”
D) “Mannen met een baard zijn altijd griezelig.”

Slide 12 - Tekstslide

Wat vond je van deze tekst?
Zou je het boek verder willen lezen?
Klopte ons idee over het doel van de schrijver en is dit doel bereikt? Waardoor?

Slide 13 - Tekstslide

Tot de 
volgende keer!

Slide 14 - Tekstslide