H6.2c

Brief 3.16
c. Arria en de vrouw van Scribonianus
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Brief 3.16
c. Arria en de vrouw van Scribonianus

Slide 1 - Tekstslide

tot nu toe

Slide 2 - Woordweb

Vind je Arria een goed 'exemplum'?
ja zeker, respect!
ja wel, ik snap wel dat ze een voorbeeld is
tja, is dit nu een goed voorbeeld?
nee, je moet je eigen leven leiden
nee ik snap niet waarom dit een voorbeeld is

Slide 3 - Poll

Scribonianus arma in Illyrico contra Claudium moverat;

arma moveo - de wapens opnemen
Claudius - keizer van 41-54v
Illyrië - huidige Dalmatië en Albanië

Slide 4 - Tekstslide

Welke tijd is 'moverat'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 5 - Quizvraag

Scribonianus arma in Illyrico contra Claudium moverat;

Slide 6 - Open vraag

fuerat Paetus in partibus, et occiso Scriboniano Romam trahebatur.


welke tijd is fuerat?
in partibus esse - aan iemands kant staan

Slide 7 - Tekstslide

occiso Scriboniano - welke constructie is dit?
A
ppp
B
ablabs
C
gerundium
D
ablativus comparationis

Slide 8 - Quizvraag

trahebatur
A
hij werd gebracht
B
hij bracht zichzelf
C
hij is gebracht
D
hij wordt gebracht

Slide 9 - Quizvraag

fuerat Paetus in partibus, et occiso Scriboniano Romam trahebatur.

Slide 10 - Open vraag

Erat ascensurus navem;
navam ascendere - aan boord gaan van een schip
ascensurus - pfa
pfa + esse = ...

Slide 11 - Tekstslide

erat ascensurus navem

Slide 12 - Open vraag

Arria milites orabat, ut simul imponeretur.

orabat - imperfectum
ut + coni - 'dat'

Slide 13 - Tekstslide

ut ... imponeretur
A
dat hij aan boord wordt gebracht
B
dat ze aan boord gebracht werden
C
dat ze aan boord gebracht wilde worden
D
dat zij aan boord werd gebracht

Slide 14 - Quizvraag

Arria milites orabat, ut simul imponeretur.

Slide 15 - Open vraag

Nempe ...t/m... calcietur
Want heus, ________ , zullen jullie van plan zijn aan ______________
een aantal (jonge) slaven te __________, uit wiens ______________ hij _____________ kan krijgen, door wie hij __________ worden aangekleed, door ______ zijn schoenen kunnen worden aangedaan; 

CONIUNCTIVUS VAN DOEL

Slide 16 - Tekstslide

omnia sola praestabo
A
alle enkele dingen zal ik volbrengen
B
in mijn eentje zal ik alle dingen verzorgen
C
ik doe alles alleen maar
D
alle grond zal ik verschaffen

Slide 17 - Quizvraag