Hoofdstuk 4: boeren, heren en monniken §4.1 - Leven op het platteland
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4: boeren, heren en monniken §4.1 - Leven op het platteland
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen 4.1
Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren.
Je kunt beschrijven hoe een middeleeuws domein eruitzag.
Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en welke plaats horigen in dat stelsel hadden.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Een nieuwe periode!
- Rond 500 begint een nieuwe periode: de Middeleeuwen (vroege middeleeuwen --> 500 tot 1000 en
late middeleeuwen --> 1000 tot 1500)
Waarom? West-Romeins Rijk was uit elkaar gevallen en er veranderde veel in Europa
Slide 4 - Tekstslide
Grote veranderingen
Het Romeinse Rijk valt uiteen, daarmee ook het bestuur en leger en de steden.
Er ontstond een agrarische samenleving; bijna iedereen was boer, bijna geen steden.
De handel liep terug want de Romeinse wegen werden niet onderhouden en er was veel oorlog.
Slide 5 - Tekstslide
Het domein
Mensen trokken naar het platteland want daar was het veiliger en kon men voedsel verbouwen en dieren houden.
De heer had vaak een leger die hen kon beschermen.
Het gebied waar een heer de baas was noemen we het domein.
Er waren bijna geen overschotten dus geen handel.
De mensen werden autarkisch: zelfvoorzienend.
Slide 6 - Tekstslide
Het domein
Een domein bestond uit drie delen: woeste gronden, hoeveland en vroonland.
Het vroonland: alle opbrengsten van deze akkers gingen naar de heer, hier stond zijn eigen boerderij.
Het hoeveland: hier woonden de boeren die een gedeelte van de opbrengst van deze akkers mochten houden. Dit waren losse stukjes grond die door de boeren werden bewerkt.
Slide 7 - Tekstslide
Domein
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Horigen
Werken als boer op akkers:
van een heer
hun eigen akkers
produceren alles zelf (geen handel meer na val Romeinse Rijk)
mochten het domein alleen verlaten met toestemming heer
Betaalden pacht aan de heer
Herendiensten
Slide 13 - Tekstslide
het hofstelsel
Slide 14 - Tekstslide
Hofstelsel
Op het domein waren verschillende boeren. De meeste boeren waren horigen: zij werden eigendom van de heer.
Horigen kregen bescherming door te werken, in ruil voor die bescherming moesten zij hun eigendomsrecht afgeven.
Plichten: horigen moesten een deel van de pacht af staan en verplicht werken op het vroonland: herendiensten.
Er waren ook vrije boeren: zij hadden eigen grond en moesten meevechten met de heer. Dat kostte tijd en wapens, daarom werden vrije boeren soms horigen.