Als je op 'inleveren' hebt gedrukt kun je de antwoorden NIET meer veranderen.
neem je tijd en lees de vragen goed.
SUCCES!
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4
In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
TOETS
H2 De Eerste Wereldoorlog
Als je op 'inleveren' hebt gedrukt kun je de antwoorden NIET meer veranderen.
neem je tijd en lees de vragen goed.
SUCCES!
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 1
Moordaanslag in Sarajevo
Slide 2 - Tekstslide
Deze opdracht gaat over factoren die het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog kunnen verklaren.
Welke uitspraak is ONJUIST?
A
In de jaren voor 1914 liepen de spanningen in Europa hoog op als gevolg van het felle nationalisme en militarisme in veel landen.
B
De grote Europese landen waren in een wapenwedloop terecht gekomen: ze wilden allemaal het sterkste bewapend zijn.
C
Frankrijk had al ver voor het jaar 1914 een gedetailleerd plan gemaakt voor de aanval op Duitsland: het zogenaamde Schlieffenplan.
D
Alle landen wilden direct toeslaan als er een oorlog zou uitbreken, omdat ze bang waren dat de vijand hen anders te snel af zou zijn.
Slide 3 - Quizvraag
Wat heeft het begrip modern imperialisme met de economie te maken?
Slide 4 - Open vraag
Welk begrip zoeken we? Twee of meer landen hebben afgesproken elkaar te helpen
A
Militairisme
B
Nationalisme
C
Bondgenootschappen
D
Imperialisme
Slide 5 - Quizvraag
Bron 13 : Detail uit anoniem schilderij:
Moord op aartshertog Franz Ferdinand, Sarajevo, 28 juni, door Gavrilo Princip.
1848-1914 staats
1914-1918 1e wereldoorlog
1918-1939 interbellum
1939-1945 2e wereldoorlog
1945-1989 wereld na 1945
1990- nu nw wereldorde
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Video
De moord in Sarajevo. wat was de aanleiding voor de moord?
A
Bosnië was onafhankelijk en Oostenrijk-Hongarije accepteerde dat niet
B
Servië wilde net als Bosnië onafhankelijk zijn van Oostenrijk-Hongarije
C
Franz Ferdinand had een hekel aan Servië
D
De moord was een vergissing
Slide 8 - Quizvraag
Wat was het gevolg van de moord in Sarajevo?
A
Rusland kwam Servië te hulp met als gevolg dat Duitsland Oostenrijk-Hongarije te hulp schoot
B
Frankrijk viel Servië aan, omdat Frankrijk bondgenoot was van Duitsland
C
Rusland kwam Servië te hulp, omdat Oostenrijk-Hongarije Rusland binnenviel
D
Duitsland kwam Oostenrijk-Hongarije te hulp, omdat Servië Oostenrijk-Hongarije binnenviel
Slide 9 - Quizvraag
Bij welk verschijnsel uit WOI past de foto?
A
Wapenwedloop
B
Nationalisme
C
Centralen
D
Modern imperialisme
Slide 10 - Quizvraag
Je kent het verschil tussen oorzaak en aanleiding. Twee zinnen daarover:
I De aanleiding heeft altijd met geweld te maken. Het is een oorlog, of een moord, of een vechtpartij. Oorzaken hebben niet altijd met geweld te maken.
II De aanval van Duitsland op België en Frankrijk was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog
A
Zin I is juist, zin II is onjuist.
B
Zin I is onjuist, zin II is juist.
C
Zin I en II zijn allebei juist.
D
Zin I en II zijn allebei onjuist.
Slide 11 - Quizvraag
De aanleiding van WO I is
A
Modern Imperialisme
B
nationalisme
C
De moord op Franz-Ferdinand
D
bondgenootschappen
Slide 12 - Quizvraag
Hoe kunnen bondgenootschappen een oorzaak zijn van een oorlog?
Slide 13 - Open vraag
Oorzaken
Aanleiding
Nationalisme
Militarisme
Moord op Frans Ferdinand
bongenootschappen
Modern-Imperialisme
Gravilo Princip
Slide 14 - Sleepvraag
Bron 18 : Vrouwen nemen voor het eerst in de geschiedenis van de 20e eeuw in oorlogstijd het ‘mannenwerk’ over en schudden daardoor de rolpatronen danig door elkaar.
1848-1914 staats
1914-1918 1e wereldoorlog
1918-1939 interbellum
1939-1945 2e wereldoorlog
1945-1989 wereld na 1945
1990- nu nw wereldorde
Slide 15 - Sleepvraag
Bron 27 : (uit een Amerikaanse krant 1917):
vertaling: '"vernietig dit kwade monster. Meld je aan."
1848-1914 staats
1914-1918 1e wereldoorlog
1918-1939 interbellum
1939-1945 2e wereldoorlog
1945-1989 wereld na 1945
1990- nu nw wereldorde
Slide 16 - Sleepvraag
Bron 10 : Uit een toespraak van een regeringsleider:
"Duitsland brengt met zijn duikboten schepen van alle landen tot zinken, óók schepen van ons land. Daarbij let Duitsland er niet op of het een passagiersschip of een transportschip is. Met spijt in mijn hart, maar zonder aarzeling, verklaart ons land officieel de oorlog aan Duitsland."
1848-1914 staats
1914-1918 1e wereldoorlog
1918-1939 interbellum
1939-1945 2e wereldoorlog
1945-1989 wereld na 1945
1990- nu nw wereldorde
Slide 17 - Sleepvraag
Paragraaf 2
Een gruwelijke oorlog
Slide 18 - Tekstslide
De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1917 - 1920
D
1940 - 1945
Slide 19 - Quizvraag
Van welk land was het Von Schlieffen-plan het aanvalsplan?
Slide 20 - Open vraag
Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.
Slide 21 - Quizvraag
Een loopgravenoorlog is een oorlog die wordt uitgevochten vanuit schuilplaatsen in de grond:
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
In een loopgravenoorlog ligt het front langdurig op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
Slide 24 - Quizvraag
Leg uit wat een tweefrontenoolog is.
Slide 25 - Open vraag
De tank werd tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het eerst als wapen ingezet. Welke wapens werden nog meer voor het eerst ingezet?
A
de atoombom, de auto, de duikboot
B
het vliegtuig, de auto, de duikboot
C
het gifgas, het vliegtuig, de duikboot
D
de atoombom, het gifgas, de duikboot
Slide 26 - Quizvraag
Paragraaf 3
Een nieuw Europa
Slide 27 - Tekstslide
Welk woord past het beste bij de afbeelding?
A
Loopgraven
B
Propaganda
C
Militarisme
D
Bondgenootschap
Slide 28 - Quizvraag
Het Duitse leger verliest veel gebied in een slag tegen de Fransen. Dit nieuwsbericht verschijnt niet in de kranten van Duitsland.
Dit is een voorbeeld van:
A
Propaganda
B
Totale oorlog
C
Militarisme
D
Censuur
Slide 29 - Quizvraag
Bron 7 : De elektrische draadversperring aan de Belgisch-Nederlandse grens.
1848-1914 staats
1914-1918 1e wereldoorlog
1918-1939 interbellum
1939-1945 2e wereldoorlog
1945-1989 wereld na 1945
1990- nu nw wereldorde
Slide 30 - Sleepvraag
Hoe noem je politieke reclame?
A
propaganda
B
persoonverheerlijking
C
interbellum
D
totalitairisme
Slide 31 - Quizvraag
Waarom sloot Rusland in 1917 een wapenstilstand met Duitsland?
Slide 32 - Open vraag
Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.
Slide 33 - Quizvraag
Welke zinnen horen bij de vrede tussen Duitsland en Rusland? En welke bij het Verdrag van Versailles?
Vrede Rusland - Duitsland
Verdrag van Versailles
Herstelbetalingen
Duitsland moet veel grondgebied afstaan
Duitsland is blij met het vredesverdrag.
Duitsland krijgt er grote stukken land bij
Demilitarisatie van Duitsland in het grensgebied met Frankrijk.
Slide 34 - Sleepvraag
Wat was de Volkenbond?
A
Naam van de democratische Duitse republiek van 1919-1933
B
Organisatie waarin landen samenwerkten om door overleg conflicten op te lossen
C
Een andere naam voor de Verenigde Staten.
D
Organisatie die volken met elkaar verbond.
Slide 35 - Quizvraag
Waarom was de Volkenbond niet zo succesvol?
A
De Amerikanen deden niet mee.
B
De afspraken in de Volkenbond waren niet duidelijk.
C
Er was geen goede vergaderplek.
D
De Nederlanders deden niet mee.
Slide 36 - Quizvraag
Waarom vielen Duitse duikboten ook neutrale schepen aan?
Slide 37 - Open vraag
Paragraaf 4
Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog
Slide 38 - Tekstslide
Wat was de positie van Nederland tijdens WOI?
A
bondgenoot van de Centralen
B
Bondgenoot van de Geallieerden
C
Eerst neutraal, later bondgenoot geallieerden
D
Neutraal
Slide 39 - Quizvraag
I. Dankzij de distributie waren er in Nederland geen tekorten tijdens WOI.
II. Het doel van de distributie was de beschikbare goederen eerlijk te verdelen
A
Beide uitspraken zijn fout
B
Uitspraak I is goed, uitspraak II is fout
C
Uitspraak I is fout,
Uitspraak II is goed
D
Beide uitspraken zijn goed
Slide 40 - Quizvraag
Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog.
Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
De eerste Belgische vluchtelingen werden in Nederland opgevangen.
Kroonprins Frans Ferdinand werd in Sarajevo vermoord.
Duitsland verklaarde de oorlog aan Frankrijk.
De wapenstilstand tussen Duitsland en Frankrijk werd getekend.
In Rusland brak de revolutie uit.
Slide 41 - Sleepvraag
Wat was het gevolg van het elektrisch geladen hek (Dodendraad) die de Duitsers langs de Belgisch-Nederlandse grens plaatsten?
Slide 42 - Open vraag
Waarin vergiste Troelstra zich?
A
Hij dacht dat er een revolutie was uitgebroken maar dat was niet zo.
B
Hij dacht dat de oorlog al voorbij was, maar dat was nog niet.
C
Hij dacht dat Duitsland de oorlog ging winnen.
Slide 43 - Quizvraag
Wat vonden jullie van deze oefentoets. graag uitgebreid antwoorden