2.3 In de tijd van de Berlijnse Muur en daarna (1961-1991)

Duitsland in Europa (1918-1991)

2.3 In de tijd van de Berlijnse Muur en daarna 

1961-1991

Wat verklaart de hereniging van beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?

KA: 45, 47, 48


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Duitsland in Europa (1918-1991)

2.3 In de tijd van de Berlijnse Muur en daarna 

1961-1991

Wat verklaart de hereniging van beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?

KA: 45, 47, 48


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • hoe de verhouding was tussen de twee Duitslanden in de tijd van de Berlijnse Muur .
  • hoe en waardoor de Berlijnse Muur viel en de Koude Oorlog eindigde. 
  • welke gevolgen de Duitse hereniging had voor Duitsland en de Europese samenwerking 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Door de Berlijnse Muur werd de DDR gered. Er kwam een eind aan het massale vertrek van arbeidskrachten. De onderdrukking bleef, maar mensen kregen het beter.

Ondanks de detente maakte de Sovjetleider duidelijk dat hij geen echte verandering toestond. Zijn Breznjevdoctrine had de volle steun van de DDR. 

Ondertussen stapte de BRD over op de Ostpolitik. In 1972 erkenden de BRD en DDR elkaar, maar de BRD bleef streven naar Duitse eenheid. 

Slide 7 - Tekstslide

a. Noem twee oorzaken waardoor de bevolking van de DDR het communisme in de jaren 1960 meer aanvaardde.
b. Geef aan wat de Breznjevdoctrine inhield.

Slide 8 - Open vraag

a. Noem drie resultaten van Brandts Ostpolitik.
b. Geef aan hoe Brandt en Honecker dachten over Duitse hereniging.

Slide 9 - Open vraag

Gebruik 'Het verhaal van Checkpoint Charlie' en afb. 2.22 blz. 49 en blz 141 van je handboek.
Leg uit dat de gebeurtenis in 1961 typerend was voor de Koude Oorlog.

Slide 10 - Open vraag

Gebruik bron 21 blz 62
a Leg uit dat de prent past bij de detente
b Leg het bijschrift van de prent uit.

Slide 11 - Open vraag

Vergelijk de buitenlandse politiek van Brandt met die van Adenauer.
Geef twee voorbeelden van continuïteit en twee voorbeelden van verandering.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

In de Sovjet-Unie kwam in 1985 Michail Gorbatsjov aan de macht. Hij was communist, maar vond dat er veranderingen nodig waren in de Oostbloklanden.

Hij vatte dit samen in de begrippen glasnost (openheid) en perestrojka (verbouwing). 
Mensen moesten overal vrij over kunnen praten en de staat moest ruimte geven aan particulier initiatief. 
In 1988 liet hij de Breznjevdoctrine los. Hierdoor ging in 1989 het communisme in het ene na het andere Oostblokland ten onder.  
De DDR-leiding wilde geen hervormingen en beweerde dat die niet nodig waren. In feite stond het land aan de economische afgrond en wilden steeds meer Oost-Duitsers weg. 
Er braken op veel plekken openlijke protesten uit. Op 4 november 1989 demonstreerden miljoenen mensen in Oost-Berlijn. Om een bestorming van de Muur te voorkomen werd in paniek de grens geopend op 9 november. 

Slide 20 - Tekstslide

a Beschrijf de veranderingen die Gorbatsjov doorvoerde binnen de Sovjetunie en in de buitenlandse politiek. Gebruik hierbij de begrippen Glasnost, perestrojka en Brezjnevdoctrine.
b Geef aan hoe de DDR-leiding op het nieuwe beleid van Gorbatsjov reageerde en geef hiervoor een verklaring.

Slide 21 - Open vraag

Na 1985 was er veel onvrede in de DDR.
a Geef aan waardoor die onvrede werd gevoed.
b Noem twee ontwikkelingen in 1989 als gevolg van die onvrede.
c Beschrijf waardoor op 9 november de Muur openging.

Slide 22 - Open vraag

De Franse president Mitterand en de Britse premier Thatcher maakten bezwaar tegen de hereniging van Duitsland.
a Geef aan welke opvattingen ze eerst hadden en waarom zij toch akkoord gingen met de hereniging.
b Geef aan hoe en wanneer de Duitse hereniging plaatsvond.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

De val van de Muur leidde binnen een jaar tot het einde van de DDR. In heel Duitsland ontstond groot enthousiasme over de Duitse eenheid.

Na vrije verkiezingen in de DDR ging Oost-Duitsland op 3 oktober 1990 op in de Bondsrepubliek. 

In 1991 verloor ook in de Sovjet-Unie de communistische partij de macht. Het land viel uiteen in vijftien staten.  
Het herenigde Duitsland integreerde snel in Europa, en nam daarin steeds meer de leiding. Ondertussen ging de hereniging niet zonder problemen. Ondanks investeringen bleef Oost-Duitsland economisch achter.

Vanaf de jaren 1960 kwamen veel gastarbeiders naar Duitsland en na 1991 asielzoekers. Bij een deel van de Duitsers leidde dit tot vreemdelingenhaat.  

Slide 28 - Tekstslide

a. Noem drie binnenlandse problemen waarmee het herenigde Duitsland te maken kreeg.
b. Beschrijf de houding van het nieuwe Duitsland in Europa

Slide 29 - Open vraag

Zie blz. 167 in het handboek
Een bewering: Met het uiteenvallen van de SU kwam in 1991 de Koude Oorlog te einde.
Noem een argument voor en een argument tegen deze bewering.

Slide 30 - Open vraag

Gebruik bron 22 blz. 62. Leg per bewering uit of deze juist is.
Twee beweringen: 1. Uit de bron kun je opmaken welke uitwerkingen de Ostpolitik had op de West-Duitse verwachtingen over hereniging.
2. Uit de bron kun je opmaken dat door Gorbatsjovs beleid van glasnost en perestrojka de west-Duitsers een snelle hereniging verwachtten.

Slide 31 - Open vraag

Gebruik afbeelding 2.27, 2.29 en 2.31 blz. 51 en 52
Leg per afb uit bij welk kenmerkend aspect deze past

Slide 32 - Open vraag

Zie vraag 14 blz 63
Noteer de nummers van de volgende tien feiten in volgorde van vroeger naar later.

Slide 33 - Open vraag

Begrippen uit deze les:
detente: tijd van ontspanning in de Koude Oorlog (vanaf 1962)

Breznjevdoctrine: standpunt dat communistische staten moesten ingrijpen als de macht van een communistische partij in een staat werd bedreigd (1968) 
Ostpolitik: West-Duits streven naar een goede relatie met Oost-Europese landen en de DDR (vanaf 1970) 
glasnost (openheid)
perestrojka (hervorming).

Slide 34 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 35 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 36 - Open vraag