Thema 3, week 3 Les 12 worden die eindigen op -ig

Thema 3 - week 3- les 12
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 3 - week 3- les 12

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden die je anders
schrijft dan je hoort.

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Lesdoel

Aan het einde van de les kunnen we woorden met -ig , die klinken als -ug , correct schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel woorden die eindigen op -ig staan in dit verhaaltje?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-ig is een achtervoegsel

achtervoegsel = je kleeft een achtervoegsel aan een woord en dan krijg je een nieuw woord




Voorbeeld:   
eenvoud +ig ( =achtervoegsel)  = eenvoudig

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JARIG
het klinkt als: jarug

je schrijft: jarig


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm:
Denken - Delen - Uitwisselen
.
1. Schrijf op je wisbordje woorden met -ig op.
1 minuut in stilte!
2.  Maak met je buurman of buurvrouw er een woordweb van. 
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelwoorden
je leerde vandaag de woorden die eindigen op -ig

Hoor je -ig of -ug aan het eind van een woord?
Schrijf dan -ig

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laat zien wat je kan!

Slide 10 - Tekstslide

De leerlingen gaan laten zien of ze woorden met c die klinkt als k juist kunnen schrijven.
Korte quiz 
Je maakt het woord steeds af. De woorden zijn met -ig.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Maak het woord af.
Schrijf het hele woord op.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak het woord af.
De behend... Layla maakt een doelpunt.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak het woord af.
Schrijf het hele woord op.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak het woord af.
Schrijf het hele woord op.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak het woord af.
De len... Mona.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak het woord af.
Schrijf het hele woord op.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht "wandeldictee"
  • Je antwoordblad blijft op tafel.
  • Je loopt naar een woord toe, onthoudt hoe je het schrijft en loopt terug naar je tafel.
  • Je schrijft het woord op je antwoordblad.
  • Er zijn twintig woorden verstopt!
  • Na vijf minuten kijk je met je schoudermaatje je woorden na.
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verdrietig

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hoort -ug maar je schrijft -ig.
Voor welk woord geldt deze regel niet?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

TaalActief spelling
 Thema 3, week 2
Les 6
*/**
Klaar? Werk in je herfstboekje.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies