Exponentiëel 4 mavo

H7 Exponentiële verbanden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H7 Exponentiële verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Een exponentiëel verband heeft een macht met een vast grondtal en de exponent is een variabele.



Slide 3 - Tekstslide


A
ja
B
nee
C
soms
D
nee, maar 3 tot de macht a wel

Slide 4 - Quizvraag

                                                                   x


 Groeifactor:

  15 :    5 = 3

  45 : 15 = 3

135 : 15 = 3

Dus is de groeifactor 3

aantal=begingetal
groeifactort

Slide 5 - Tekstslide

                                                                   x


Begingetal = 5

Groeifactor = 3


Formule: aantal = 5 x 3t

aantal=begingetal
groeifactort

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het begingetal van de tabel hiernaast?
A
5
B
3
C
1
D
10

Slide 7 - Quizvraag

Is dit een exponentiële tabel?
A
ja, begingetal 5, groeifactor 10
B
Nee, de groeifactor is niet steeds zelfde
C
Ja, begingetal 5, groeifactor 3
D
Nee, tabel begint niet bij 0

Slide 8 - Quizvraag


A
Bovenste groeifactor 10 begingetal 5
B
Onderste groeifactor 3 begingetal 5
C
a=53t
D
a=510t

Slide 9 - Quizvraag

De toename is 15%
de factor is dan:
A
0,15
B
0,85
C
1,15
D
115

Slide 10 - Quizvraag

De toename is 1,5%
de factor is dan:
A
0,15
B
0,985
C
1,015
D
1,15

Slide 11 - Quizvraag

De afname is 6%
de factor is dan:
A
0,06
B
0,4
C
0,6
D
0,94

Slide 12 - Quizvraag

De afname is 0,4%
de factor is dan:
A
0,04
B
0,4
C
0,96
D
0,996

Slide 13 - Quizvraag

Rente op rente of afschrijven
je brengt €500 naar de bank en krijgt 1,5% rente per jaar.
Na 3 jaar heb je:

je scooter heeft een afschrijving van 30% per jaar, na 7 jaar heeft een scooter van €2500 nog een waarde van
5001,0153=522,84
25000,77=205,89

Slide 14 - Tekstslide

Als het n-getal groter is dan 1 neemt het aantal corona besmettingen exponentieel toe.
Stel dat er 500 mensen besmet zijn en het n-getal = 1,2
Hoeveel mensen zijn er dan na 2 maanden besmet geraakt?
A
5001,22=1200
B
5001,22=720
C
5001,2+2=602
D
50021,2=1149

Slide 15 - Quizvraag

grafiek
Welke verdeling maak je langs je verticale as bij het tekenen van een grafiek bij de tabel?

  • je grootste antwoord in de tabel is 800 
  • je kunt dan 8 stappen van 100 maken of 16 stappen van 50
  • de kleinste waarden zijn dan niet nauwkeurig te tekenen maar je krijgt wel goed de vorm van de grafiek
  • op de horizontale as stappen van 1

Slide 16 - Tekstslide

wat geldt er voor deze grafiek
A
stijgt steeds langzamer en snijdt de t-as
B
daalt steeds langzamer en snijdt de t-as
C
stijgt steeds langzamer en snijdt de t-as niet
D
daalt steeds langzamer en snijdt de t-as niet

Slide 17 - Quizvraag

verdubbelingstijd
Het aantal konijnen groeit volgens de formule

bereken na hoeveel tijd het aantal verdubbeld is, geef je antwoord in 1 decimaal.
1e) het dubbelde van 40 is 80
2e) je zoekt tussen welke twee hele waarden van t je moet zoeken
bij t= 2 geldt a= 67,6 bij t= 3 geldt a=87,88
3e) nu in 1 decimaal gaan zoeken
bij t=2,6 kom je op 79,12... bij t= 2,7 kom je op 81,22....
het antwoord is dus t=2,7 want bij t=2,6 is het aantal nog geen 80 of hoger
BELANGRIJK: je schrijft de berekening met 2,6 en 2,7 beide op, alleen 2,7 is niet goed.
401,3t=a

Slide 18 - Tekstslide

Na hoeveel jaar is de waarde van je chromeboek van €250 gehalveerd
de afschrijving is 25% per jaar

Slide 19 - Open vraag

Vergelijking oplossen
Bij het oplossen van de vergelijking zoek je de waarde van x die je moet invullen om het dichtst bij het antwoord 5 te komen.
4,88 zit 0,12 onder 5
5,08 zit 0,08 boven 5 
dus de oplossing is x = 2,3

Slide 20 - Tekstslide

los de volgende vergelijking op:

geef je antwoord in 1 decimaal
3001,7x=500

Slide 21 - Open vraag