9.4 De hersenen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

9.4 De hersenen

• Je kunt de delen van de hersenen noemen met hun functies en kenmerken.
  
• Je kunt de invloed van medicijnen, alcohol en drugs op het zenuwstelsel beschrijven en de risico’s van het gebruik van verslavende middelen noemen.

Hersenstam

verlengt het ruggenmerg

Geleid impulsen:

- Van grote naar kleine hersenen (en andersom)

- Van zintuigen in het hoofd en hals naar de hersenen

- Van grote en kleine hersenen

Grote hersenen

Grote hersenen

- Linkerhelft en rechterhelft

- hersenschors (grijze stof)

- Witte stof; uitlopers van schakelcellen

Hersenschors:

- Hersencentra; liggen cellichamen van schakelcellen

-  Gevoelscentra; ontvangt info uit zintuigen

- Bewegingscentra: stuurt spieren of klieren aan

Kleine hersenen

De kleine hersenen regelen de samenwerking van je spieren.   

De kleine hersenen zorgen dus voor coördinatie. 

Beïnvloeden zenuwstelsel

Drugs, medicijnen, tabak en alcohol

doorgeven van impulsen remmen of juist stimuleren

Pijnmedicatie

Waarnemingsvermogen: Verwerking van prikkels in je omgeving 

Reactievermogen: je reageert minder snel 

Drugs

Stoffen die je centrale zenuwstelsel beïnvloeden.

Verdovende middelen (downers): geven je een ontspannend gevoel. Nemen reactievermogen af. Bijv. alcohol, GHB, heroïne.

Stimulerende middelen (uppers): Geven je een gevoel dat je meer energie en zelfvertrouwen hebt. Energiedrank, tabak, XTC

Bewustzijnsveranderende middelen (trippers):  Verstoren je waarnemingen en stemming. Cannabis, paddos

Er kan ook een mix optreden

Risico's 

• Lichaam beschadigingen
• Verslaving
• Dopamine ontstaat door nicotine
• Tolerantie

Lichamelijke afhankelijkheid: trillen, misselijkheid

Geestelijke afhankelijkheid: Onrustig, down

Aan de slag!

9,4 opdrachten 1 t/m 8