5.2 Gevolgen voor de herkomstgebieden

5.2 Gevolgen voor de herkomstgebieden
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.2 Gevolgen voor de herkomstgebieden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

- Je weet wat de gevolgen van migratie in herkomstgebieden zijn.

- Je begrijpt waarom migratie afhangt van aspiraties en mogelijkheden.

- Je kunt uitleggen aan de hand van kaarten en statistieken waarom welvaartsgroei in de herkomstgebieden eerst leidt tot meer migratie, daarna tot minder migratie en uiteindelijk soms tot retourmigratie en immigratie

Slide 2 - Tekstslide

Gevolg van migratie
  1.  Demografische gevolgen
  2. Economische gevolgen
  3. Sociaal-culturele gevolgen

Slide 3 - Tekstslide

Demografische gevolgen migratie

Slide 4 - Tekstslide

Demografie 
Gaat over de leeftijdsopbouw

Slide 5 - Tekstslide

Demografie 
Demografie = Wetenschap die de bevolkingsaantallen bestudeert.
  • Geboorte- en sterftecijfers
  • Immigratie en emigratie
  • Bevolkingsgroei of -afname
  • Kenmerken van de bevolking (leeftijd, geslacht, opleiding, etc.)

Slide 6 - Tekstslide

Demografische gevolgen
Door arbeidsmigratie verandert de omvang en samenstelling van de bevolking in het herkomstgebied

Vaak gaat eerst de man en daarna komen pas de vrouw en kinderen

-> onevenwichtige bevolkingsopbouw

Slide 7 - Tekstslide

Welke invloed zal gezinshereniging in een vestigingsgebied hebben op de samenstelling van de bevolking in het vertrekgebied?
(2 antwoorden goed)
A
De ongelijke verdeling tussen mannen en vrouwen zal minder worden.
B
De ongelijke verdeling tussen mannen en vrouwen zal groter worden.
C
De groep kinderen tot 10 jaar zal kleiner worden.
D
De groep kinderen tot 10 jaar zal groter worden.

Slide 8 - Quizvraag

Welke bevolkingsgroepen zullen ondervertegenwoordigd zijn in een vertrekgebied van arbeidsmigratie?
A
Mannen en vrouwen
B
65-plussers en kinderen
C
Jongeren tussen de 20 en 30 jaar en mannen
D
Vrouwen en kinderen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een demografisch gevolg van migratie voor het herkomstland?

Slide 10 - Open vraag

Ik kan het begrip demografie uitleggen in eigen woorden
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de demografische gevolgen zijn van migratie voor een land
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Economische gevolgen migratie

Slide 13 - Tekstslide

Economische gevolgen migratie
Geldzendingen: geld dat arbeidsmigranten naar het herkomstgebied sturen

Slide 14 - Tekstslide

Economische gevolgen van migratie
Arbeidsmigratie zorgt voor geldzendingen: geld dat arbeidsmigranten naar het herkomstgebied sturen, dus terug naar huis.

Slide 15 - Tekstslide

Geldzendingen
Waar komen geldzendingen terecht?
Thuisblijvers investeren dit vaak in bedrijfjes, landbouw, scholen, gezondheidszorg en nieuwe huizen. 

Voordelen
  • Zo leiden deze zendingen tot een enorme verbetering van de families in herkomstgebieden.
  • Werkeloosheid neemt af.

Nadelen heeft arbeidsmigratie voor het herkomstland?
  • Meest ondernemende krachten gaan weg

Slide 16 - Tekstslide

Geldzendingen hebben grote gevolgen voor de herkomstgebieden van migranten.
Wat is een nadeel van de geldzendingen?

Slide 17 - Open vraag

Bekijk bron 8.
Wat zijn de vijf landen van waaruit de meeste geldzendingen plaatsvinden?

Slide 18 - Open vraag

Bekijk bron 5 nog een keer.

Wat is het overheersende patroon in de internationale arbeidsmigratie?
A
Noord - Zuid
B
Zuid - Noord
C
Oost - West
D
West - Oost

Slide 19 - Quizvraag

Vergelijk bron 8 en bron 5
Wat is het overheersende patroon in de internationale geldzendingen?
A
Noord - Zuid
B
Zuid - Noord
C
Oost - West
D
West - Oost

Slide 20 - Quizvraag

Verklaar waarom mensen van Zuid naar Noord migreren en de geldzendingen van Noord naar Zuid gaat

Slide 21 - Open vraag

Welk nadeel heeft arbeidsmigratie voor het herkomstland?

Slide 22 - Open vraag

Alinea Economische gevolgen
Ik begrijp de economische gevolgen van migratie NIET
Ik heb nog een vraag
Duidelijk laten we doorgaan

Slide 23 - Poll

Sociaal-culturele gevolgen

Slide 24 - Tekstslide

Even het geheugen opfrissen. Wat zijn aspiraties ook alweer?

Slide 25 - Open vraag

Sociaal-culturele gevolgen
Welke sociale en culturele gevolgen kan arbeidsmigratie hebben voor het herkomstland?
  • Thuisblijvers krijgen goede berichten en hierdoor meer aspiraties
  • Mensen met migranten in de familie krijgen een hogere status
  • Mensen krijgen nieuwe ideeën, versnelling moderniseringsproces
  • Braindrain (hoger opgeleiden verlaten het land)

Slide 26 - Tekstslide

Braindrain
Bij braindrain verdwijnt kennis uit een land. 

Voordelen:
Het heeft een stimulerende werking -> meer studerende mensen.
Geldzendingen -> deze mensen sturen geld naar het land van herkomst.  (83% van het bnp)

Slide 27 - Tekstslide

Braindrain
Nadelen:
De overheid heeft geld gestoken in de mensen, maar krijgt er niets voor terug.
- Er kan een tweedeling gaan ontstaan -> families die geldzendingen krijgen en families die dat niet krijgen.

Slide 28 - Tekstslide

Migratie heeft sociaal-culturele gevolgen voor het vertrekgebied.
Noem drie sociaal-culturele gevolgen van arbeidsmigratie.

Slide 29 - Open vraag

Zijn deze sociaal-culturele gevolgen ook zichtbaar in oorlogsgebieden waar vluchtelingen wegtrekken? Verklaar je antwoord

Slide 30 - Open vraag

Braindrain is
A
Drainage van de vochtige grond
B
Gebied waar het aantal inwoners daalt
C
De relatie tussen mensen in een wijk
D
Het vertrek van hoger opgeleide uit een gebied.

Slide 31 - Quizvraag

Ik begrijp de sociaal-culturele gevolgen van migratie
A
Ja
B
Een beetje, ik heb nog een vraag
C
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Migratie, ontwikkeling en retourmigratie

Slide 33 - Tekstslide

Migratie, ontwikkeling en retourmigratie

Met de termen ‘aspiraties’ en ‘mogelijkheden’ kun je voor mensen en gebieden voorspellen of er migratie zal plaatsvinden, of niet.

Slide 34 - Tekstslide

Wel of niet 
In een gebied met armoede:
  • Niet veel scholing
  • Niet bewust van betere mogelijkheden

Slide 35 - Tekstslide

Wel of niet 
Stijgt het welvaarts- en opleidingsniveau, dan worden de aspiraties in de regel ook groter. 

Men droomt van een beter bestaan, maar er zijn nog niet genoeg mogelijkheden.

Slide 36 - Tekstslide

Wel en niet
Als het nog beter gaat met de economie, nemen de aspiraties weer af. 

Men wil niet meer zo graag migreren en blijft liever in het welvarende gebied. 

Slide 37 - Tekstslide

Wel en niet
Steeds vaker komen de mensen terug naar het gebied, en ontstaat er retourmigratie

Mensen verhuizen dan terug naar het land waar ze vroeger uit vertrokken zijn. 

Slide 38 - Tekstslide

Vraag 5a
Bestudeer bron 9 over de vier fasen van het migratieproces. Welke van de uitspraken zijn juist?
A Als iemand weinig aspiraties heeft en veel mogelijkheden, is de kans dat hij migreert groot.

B Als een gebied economisch ontwikkeld is, hebben de mensen veel aspiraties en veel mogelijkheden. De migratie zal toenemen.

C Mensen in de allerarmste gebieden van de wereld hebben weinig aspiraties en weinig mogelijkheden. Ze migreren niet, ondanks hun armoede.

D Door internet nemen de aspiraties van potentiële migranten toe. Zij zullen dan altijd migreren.



B & C
9

Slide 39 - Tekstslide

Vraag 5b
Het model dat in bron 9 wordt weergegeven geldt voor individuele migranten, maar ook voor landen of regio’s. Bekijk figuur 4. Wat kun je zeggen over het migratiesaldo in deze drie landen tot ongeveer 1970? Welke letter is juist?

A Dat was negatief, want er was meer emigratie dan immigratie.
B Dat was negatief, want er was meer immigratie dan emigratie.
C Dat was positief, want er was meer emigratie dan immigratie.
D Dat was positief, want er was meer immigratie dan emigratie.

A
9
4

Slide 40 - Tekstslide

Vraag 5c
Na 1970 neemt in alle drie de landen de emigratie af en de immigratie toe. Met welke fase uit bron 9 komt deze periode overeen? Kies de juiste letter.

A ‘Men wil niet en men kan niet.’
B ‘Men wil wel, maar men kan niet.’
C ‘Men wil wel en men kan het ook.’
D ‘Men wil niet meer, maar kan het nog wel.’
9
D

Slide 41 - Tekstslide

Vraag 5d
Wat is de oorzaak van de sterke afname van het migratiesaldo in het laatste deel van de grafiek uit figuur 4?

A De economische crisis zorgde ervoor dat minder mensen uit Griekenland, Italië en Spanje gingen emigreren. De immigratie naar deze landen werd ook minder.
B De economische crisis zorgde ervoor dat meer mensen uit Griekenland, Italië en Spanje gingen emigreren. De immigratie naar deze landen nam ook toe.
C De economische crisis zorgde ervoor dat meer mensen uit Griekenland, Italië en Spanje gingen emigreren. De immigratie naar deze landen werd juist minder.
D De economische crisis zorgde ervoor dat meer mensen uit Griekenland, Italië en Spanje gingen emigreren. De immigratie naar deze landen nam ook toe.
4
C

Slide 42 - Tekstslide

Wat is retourmigratie?
A
dat mensen vertrekken uit een gebied
B
terug migreren naar land van herkomst
C
piet verhuist van duitsland naar NL en daarna Belgie
D
vluchten uit het land en geen asiel krijgen

Slide 43 - Quizvraag

Opdrachten maken:
Maak uit het werkboek opdrachten van paragraaf 5.2
(1 t/m 4 + 6)

Slide 44 - Tekstslide

Leerdoelen

- Je weet wat de gevolgen van migratie in herkomstgebieden zijn.

- Je begrijpt waarom migratie afhangt van aspiraties en mogelijkheden.

- Je kunt uitleggen aan de hand van kaarten en statistieken waarom welvaartsgroei in de herkomstgebieden eerst leidt tot meer migratie, daarna tot minder migratie en uiteindelijk soms tot retourmigratie en immigratie

Slide 45 - Tekstslide

Volgende les
Oekraïne opdracht 

Slide 46 - Tekstslide

Wat zijn de demografische, economische en sociaal- culturele gevolgen van migratie voor
een herkomstgebied?
timer
3:00

Slide 47 - Open vraag

Verklaar waarom migratie pas plaatsvindt in fase 3 van het aspiraties-mogelijkhedenmodel.

Slide 48 - Open vraag

Verklaar het ontstaan van retourmigratie.

Slide 49 - Open vraag

We hebben nu de hele paragraaf doorgewerkt en alle vragen uit het werkboek gemaakt. Heb je nog vragen, wat is nog onduidelijk, wat is nog moeilijk, waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 50 - Open vraag