2Ha 09032021 Imparfait

Bienvenu(e)s!
Mardi, le 9 mars


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenu(e)s!
Mardi, le 9 mars


Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
  • 1e lesuur - Iedereen - Bron C
  • 2e lesuur - Thuisgroep: Aan de slag met bron C + stedentrip
  • 2e lesuur - Schoolgroep: Vocabulaire A doornemen / Bron A luistervaardigheid / Nakijken 8 + 10

Slide 2 - Tekstslide

Bron C: L'imparfait
Je gebruikt de imparfait om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden.
In het Nederlands heet deze tijd de onvoltooid verleden tijd
In het Nederlands is deze tijd behoorlijk onregelmatig. 
In het Frans vorm je deze tijd bij alle werkwoorden op 1 na, op dezelfde manier.

Slide 3 - Tekstslide

L'imparfait in 3 stappen
  1. Neem de NOUS-vorm van een werkwoord, in de présent.
  2. Haal -ONS ervan af.
  3. Voeg de bijbehorende uitgang toe. (Die leg ik verderop in een latere dia uit.)

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1
Hele werkwoord

avoir
aller
faire
vouloir
pouvoir
ww-er



Nous-vorm

(nous) avons
(nous) allons
(nous) faisons
(nous) voulons
(nous) pouvons
(nous) stam+ons

Slide 5 - Tekstslide

Stap 2
Nous-vorm: haal -ons ervan af

(nous) avons
(nous) allons
(nous) faisons
(nous) voulons
(nous) pouvons
(nous) stam+ons




Restant (= stam voor imparfait)

av + uitgang
all + uitgang
fais + uitgang
voul + uitgang
pouv + uitgang
stam + uitgang

Slide 6 - Tekstslide

Stap 3
Stam 

je stam +
tu stam +
il stam +
nous stam +
vous stam +
ils stam +




+ uitgang

ais
ais
ait
ions
iez
aient

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld:
avoir = avons = av

j'avais
tu avais
il avait
nous avions
vous aviez
ils avaient




vouloir = voulons = voul

je voulais
tu voulais
il voulait
nous voulions
vous vouliez
ils voulaient

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: ww - er
danser = dansons = dans

je dansais
tu dansais
il dansait
nous dansions
vous dansiez
ils dansaient




habiter = habitons = habit

j'habitais
tu habitais
il habitait
nous habitions
vous habitiez
ils habitaient

Slide 9 - Tekstslide

L'imparfait: uitzondering
Zoals al eerder gezegd, er is 1 werkwoord dat de uitzondering vormt op de regel. Dit werkwoord is être. Wat is namelijk de nous-vorm van être?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de nous-vorm van het werkwoord être? (alleen de vorm noteren zonder nous)

Slide 11 - Open vraag

L'imparfait: être
De nous-vorm van être is SOMMES. En dit eindigt niet op op -ons. Je kunt er dus geen stam van afleiden om de imparfait te maken. Être is daarmee het enige werkwoord met een eigen stam voor de imparfait.

Slide 12 - Tekstslide

Uitwerking être
être = ét
j'étais
tu étais
il était
nous étions
vous étiez
ils étaient

Slide 13 - Tekstslide

Heb je nog een vraag, typ hem hier!

Slide 14 - Open vraag

Les devoirs pour mardi 16 mars:

Apprends: Vocabulaire A FNNF / Grammaire C
Fais: Bron C: Exercice 13 + 14

Slide 15 - Tekstslide

Thuis-groep
Zijn alle vragen beantwoord?
Weet je wat je nu moet gaat doen?

Dan ga ik nu de verbinding verbreken. Tot de volgende keer!!

Slide 16 - Tekstslide

Schoolgroep
  • Woorden vocabulaire A doornemen
  • Bron A, exercice 4 (luistervaardigheid)
  • Bron B, nabespreken / nakijken 8 + 10

Slide 17 - Tekstslide