Adjectif et Adverbe

Adjectif et adverbe
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Adjectif et adverbe

Slide 1 - Tekstslide

Even checken ..

Slide 2 - Tekstslide


Lotte est une fille ....
A
sportif
B
sportife
C
sportiv
D
sportive

Slide 3 - Quizvraag


Lupin est ....
A
un français série
B
une française série
C
une série française
D
une série français

Slide 4 - Quizvraag


Mettez au féminin (singulier):
beau

Slide 5 - Open vraag


Mettez au féminin (singulier):
premier

Slide 6 - Open vraag

L'adjectif: zegt iets over een zelfstandig naamwoord
=> veranderlijk (variable)
Un bon footballeur
Une fille sympathique

Slide 7 - Tekstslide

L'adverbe (het bijwoord)
                .. zegt iets over een





werkwoord

bijvoeglijk naamwoord
ander bijwoord

Slide 8 - Tekstslide



Werkwoord: Il joue bien 

Bijvoeglijk naamwoord
Il est un très bon joueur

Ander bijwoord
Il joue vraiment bien

Slide 9 - Tekstslide


 "Paris Saint-Germain est un BON club."
"Bon" is een ..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 10 - Quizvraag

"Paris Saint-Germain est un TRÈS bon club"
"Très" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 11 - Quizvraag

Mon ami est un grand fan de Paris Saint-Germain. "Grand" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 12 - Quizvraag

Mon copain parle rarement d'Olympique Marseille. "Rarement" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 13 - Quizvraag

Vorming adverbe 
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een klinker (a, e, i, o, u), dan plak je “ment” erachter om er een bijwoord van te maken:

absoluut = absolu > absolument
verschrikkelijk = terrible > terriblement
echt = vrai > vraiment

Slide 14 - Tekstslide

Vorming 
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker, maar op een medeklinker:

1. Maak het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk: seul > seule, heureux > heureuse

2. Plak er dan + ment achter : seulement, heureusement


Slide 15 - Tekstslide

Exceptions:
bon => bien
mauvais => mal
énorme => énormément

Slide 16 - Tekstslide

Forme l'adverbe.
=> Vrai

Slide 17 - Open vraag

Forme l'adverbe.
=> Premier

Slide 18 - Open vraag

Forme l'adverbe.
=> Sportif

Slide 19 - Open vraag

Forme l'adverbe.
=> Bon

Slide 20 - Open vraag

Forme l'adverbe.
=> Simple

Slide 21 - Open vraag

Forme l'adverbe.
=> Exacte

Slide 22 - Open vraag

Forme l'adverbe.
=> Mauvais

Slide 23 - Open vraag

Adjectif ou adverbe?
Parfois, ma copine parle ...
A
rapide
B
rapidee
C
rapidement
D
rapidemment

Slide 24 - Quizvraag

Adjectif ou adverbe?

Je suis ..
A
calme
B
calmement

Slide 25 - Quizvraag

Adjectif ou adverbe?

Elle parle ..
A
doux
B
doucement

Slide 26 - Quizvraag

Adjectif ou adverbe?
Cédric travaille
A
lent
B
lentement

Slide 27 - Quizvraag


Louise est une ... chanteuse
A
bonne
B
bien

Slide 28 - Quizvraag


Ce chien est ...
A
dangereux
B
dangereusement

Slide 29 - Quizvraag

Le français est une langue
A
facile
B
facilement

Slide 30 - Quizvraag

Les élèves apprennent le français ...
A
facile
B
facilement

Slide 31 - Quizvraag

Le chien saute ... sur les gens.
A
dangereux
B
dangereusement

Slide 32 - Quizvraag

Elle danse ...
A
formidable
B
formidablement

Slide 33 - Quizvraag

Elle chante ...
A
bon
B
bien

Slide 34 - Quizvraag

C'est une ... chanteuse.
A
mauvais
B
mauvaise
C
mal

Slide 35 - Quizvraag