4.4 deel 2 en 4.5 Reageren door impulsen

4.4 deel 2 en 4.5 Reageren door impulsen
Je kunt beschrijven uit welke delen de hersenen bestaan en wat de functie is van elk deel.

Je kunt uitleggen wat de invloed is van alcohol, drugs en medicijnen op de hersenen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.4 deel 2 en 4.5 Reageren door impulsen
Je kunt beschrijven uit welke delen de hersenen bestaan en wat de functie is van elk deel.

Je kunt uitleggen wat de invloed is van alcohol, drugs en medicijnen op de hersenen.

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling 4.4 deel 1
  • Uitleg 4.4 deel 2 en 4.5
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is en gevoelszenuwcel?
A
Geleiden impulsen van zintuig naar centraal zenuwstelsel
B
Zorgen voor een respons op de impulsen van de zintuigen
C
Zorgen voor de verwerking van impulsen
D
Geleiden impulsen van zintuigen naar centraal zenuwstelsel

Slide 3 - Quizvraag

In een gemengde zenuw zitten uitlopers van meerdere typen zenuwcellen. Welk type zenuwcel kan dat NIET zijn?
A
Schakelzenuwcel
B
Bewegingszenuwcel
C
Gevoelszenuwcel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een zenuw?
A
Uitlopers bij elkaar met isolerende laagje eromheen
B
Uitlopers in het centrale zenuwstelsel
C
Uitlopers bij elkaar met een bindweefsel eromheen
D
Eén uitloper met isolerende laagje eromheen

Slide 5 - Quizvraag

Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel
sleep de juiste namen naar de zenuwcellen

Slide 6 - Sleepvraag

4.4 deel 2: Hersenen

Slide 7 - Tekstslide

Wat kunnen wij met onze hersenen?

Slide 8 - Woordweb

Video
https://schooltv.nl/video-item/hersenen-hoe-werken-je-hersenen

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zitten je hersenen in elkaar?
Elk onderdeel heeft zijn eigen functie!

Slide 10 - Tekstslide

Beïnvloeding

Medicijnen, drugs en alcohol beïnvloeden de werking van de hersenen. Het reactievermogen en het waarnemingsvermogen nemen af.

Slide 11 - Tekstslide

Alcohol, drugs en sommige medicijnen beinvloeden de werking van je hersenen 

Door alcohol voel je je vrijer en durft meer
Je hebt juist minder controle over je bewegingen
ook geheugen en concentratie gaan achteruit

Ook door wiet of hash vermindert je concentratie en je geheugen

Sommige medicijnen maken je suf of traag
Soms mag je dan ook niet deelnemen aan het verkeer

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

4.5 reageren door impulsen
Je kunt de weg beschrijven van impulsen door je zenuwstelsel tijdens een bewuste beweging.

Je kunt de weg beschrijven van impulsen door je zenuwstelsel tijdens een onbewuste beweging (reflex).
Je kunt uitleggen waarvoor reflexen dienen en enkele voorbeelden van reflexen noemen.

timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Langs welke zenuwcellen komen impulsen in de hersenen?



  1. Zintuig zet prikkel om in impulsen
  2. Impuls gaat via lange uitloper van gevoelszenuwcel richting ruggenmerg
  3. Gevoelszenuwcellen eindigen in ruggenmerg > gevoelszenuwcellen zijn verbonden met schakelcellen > impuls van gevoelszenuwcellen worden doorgegeven aan schakelzenuwcellen
  4. Via schakelzenuwcellen komen impulsen op juiste plaats in hersenen aan > het gevoelscentrum op de hersenschors > in hersenen vindt bewustwording plaats


Slide 17 - Tekstslide

Langs welke weg gaan impulsen tijdens een bewuste beweging?
zintuig-gevoelszenuwcel-schakelzenuwcel-hersenen-schakelzenuwcel-bewegingszenuwcel- spier trekt samen: beweging

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


  • zintuigcel
  • gevoelszenuwcel
  • schakelcellen in
     ruggenmerg of hersenstam
  • Een reflex is altijd ONBEWUST!

Slide 20 - Tekstslide

Soorten reflexen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Beschrijf het verloop van een bewuste beweging van prikkel tot beweging.

Slide 23 - Open vraag

Beschrijf de weg van prikkel tot beweging bij een reflex

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag
Maak de opdrachten van 4.4 en 4.5. 
Eerst 10 minuten zs, daarna zf.
Je mag muziek luisteren.
Klaar? 
timer
1:00

Slide 25 - Tekstslide