10 april_Samengestelde/enkelvoudige zinnen en onderschikkende/nevenschikkende voegwoorden

Lezen en HW nakijken
-10 min Lezen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen en HW nakijken
-10 min Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer je in deze les?
Herhalen wat we woensdag deels gedaan hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al?
Wat een betrekkelijk voornaamwoord is.

Bijvoorbeeld: Elles heeft spijt van de tattoo die zij heeft laten zetten (die = betr. vnw)
'die' verwijst naar 'tattoo'.

Paardrijden is het leukste wat ik dit weekend gedaan heb (wat = betr. vnw)
'wat' verwijst naar 'paardrijden'.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands
Wat zijn enkelvoudige en samengestelde zinnen? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige zin
Een enkelvoudige zin heeft maar één pv. 

Voorbeeld:
Hij moet hard leren voor de toets.
Anna pakt een appel.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin

Samengestelde zin is één zin met twee (of meer) persoonsvormen. 

Voorbeeld:
Ik ga slapen, want ik ben moe.
Ik weet zeker dat het morgen mooi weer wordt, daarom ga ik naar buiten 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin

Samengestelde zinnen kunnen nevengeschikt of ondergeschikt zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden 
Voegwoorden = zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden. 

Aan de voegwoorden kan je zien of je te maken hebt met een nevenschikking of een onderschikking.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden = en, want, maar, of etc.

Voorbeeld: 
Het kamp lijkt me niet leuk, maar ik ga er toch naartoe. 
Maar = een nevenschikkend voegwoord.
(deze zinnen kunnen los van elkaar bestaan)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden = dat, doordat, nadat, omdat, daarom, dan, tenzij, terwijl, of, zodra et cetera. 

Voorbeeld: 
Dat Anton zich verveeld, interesseert mij niet.
(deze zinnen kunnen dus niet los van elkaar)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELDEN
Elsa heeft twee katten, maar houdt ook van honden.

Maar = nevenschikkend voegwoord
Nevenschikking.
De zinnen kunnen los van elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELDEN
Ga je ook naar Dubai deze zomer of heb je andere plannen?

Of = nevenschikkend voegwoord
Nevenschikking
De zinnen kunnen los van elkaar
Ga je ook naar Dubai deze zomer? Of heb je andere plannen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELDEN
Als je het vriendelijk vraagt, gaat de deur vanzelf open

Als = onderschikkend voegwoord
Onderschikking
De zinnen kunnen niet los van elkaar
Als je het vriendelijk vraagt. Gaat de deur vanzelf open.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nevenschikking

Bij een nevenschikking, zijn de zinnen los van elkaar te gebruiken.

Voorbeeld:
Het wordt mooi weer vandaag en de paarden worden buiten gezet.
Losse zinnen: Het wordt mooi weer vandaag. En de paarden worden buiten gezet.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderschikking

Bij een onderschikking, zijn de zinnen afhankelijk van elkaar.
Kunnen niet los van elkaar voorkomen.

Voorbeeld:
Toen Anton nog in Amsterdam woonde, zag ik hem bijna nooit.
Toen Anton nog in Amsterdam woonde. Zag ik hem bijna nooit.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kortom
- Samengestelde zinnen zijn zinnen met meerdere persoonsvormen
- Samengestelde zinnen kunnen nevenschikkend of onderschikkend zijn
-Nevenschikkend = de zinnen kunnen apart bestaan
-Onderschikkend = de zinnen kunnen niet apart bestaan

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat: Opdracht 1 en 2 op blz 112, 113
Hoe: Alleen en in stilte
Hulp: steek je vinger op en ik kom helpen
Tijd? 15 minuten

Klaar? Pak je leesboek en ga lezen
Opdracht maken
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.