Basisstof 4 Evolutietheorie

Basisstof 4 evolutietheorie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 4 evolutietheorie

Slide 1 - Tekstslide

Gemaakt?

Slide 2 - Tekstslide

wat is de
evolutietheorie?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Lamarck

Slide 5 - Tekstslide

I think...

Slide 6 - Tekstslide

Darwin
  • Darwin publiceerde in 1859 “on the origin of species”.
  • Hierin beschreef hij zijn evolutieleer:
- Verscheidenheid in genotypen
- Natuurlijke selectie
- Soortvorming door isolatie
  • Uit angst voor de reacties van mensen durfde hij niks over het ontstaan van de mens te schrijven.


Slide 7 - Tekstslide

Wat is geen onderdeel van de evolutietheorie?
A
veranderingen in genotype
B
Natuurlijke selectie
C
Ontstaan van nieuwe soorten
D
Verandering in fenotype

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van het evolueren van een soort?
A
Giraffen hebben door de eeuwen heen een langere nek gekregen
B
ijsberen hebben steeds lichtere vacht gekregen
C
kikkers zijn vanuit eitjes in kikkervisjes veranderd
D
berkenspanners (vlinders) hebben donkere vleugels gekregen

Slide 9 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met "Survival of the fittest"?
A
De best aangepaste organismen overleven
B
Als je te weinig sport ga je dood
C
De snelste organismen overleven
D
De best aangepaste organismen overleven en planten zich voort.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Verscheidenheid in genotypen
  • Uitgangspunt: individuen van 1 soort verschillen van elkaar in genotypen.
  • Dus: soortvorming door recombinatie en mutaties.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Mutaties
  • Mutaties kunnen een gunstig effect hebben op de overlevingskans van het individu en daarmee op het in stand houden van de soort.
  • Een mutant is dus in het voordeel.


Slide 15 - Tekstslide

Selectiedruk
  • Selectiedruk laag: veel verschillende genotypen
  • Selectiedruk hoog: weinig verschillende genotypen
  • Een populatie met veel verschillende genotypen heeft een grote overlevingskans: kan zich makkelijk aanpassen aan veranderingen.



Slide 16 - Tekstslide

Maak opdracht 43 blz. 195

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Welke van de volgende
cladogrammen (stambomen) geeft weer dat de chimpansee meer verwant is met de mens
dan met de gorilla?
A
stamboom 1
B
stamboom 2
C
stamboom 3
D
geen van deze stambomen

Slide 21 - Quizvraag

Zet de verwantschap tussen soorten van minst naar meest:
Maki en mens
Maki en gibbon
Mens en chimpansee
Apen van de oude wereld en orang-oetang

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is de goede volgorde van evolutie?
A
Survival of the fittest, natuurlijke selectie, genetische variatie, overerving goede eigenschappen
B
Genetische variatie, natuurlijke selectie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
C
Natuurlijke selectie, genetische variatie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
D
Genetische variatie, survival of the fittest, natuurlijke selectie, overerving goede eigenschappen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide